(bedragen x 1.000 euro) | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|
Doorwerking resultaat voorgaande jaren: | |||||
1a | Ontwikkeling resultaat begroting 2016 | ||||
- uitkomst begroting 2016 | 2.845 | 2.845 | 2.845 | 2.845 | |
- oplopend tekort sociaal domein/decentralisaties | -700 | -700 | -700 | ||
- uitkomsten septembercirculaire 2015 (jaarschijf 2016) | 1.450 | 1.450 | 1.450 | 1.450 | |
1b | Bezuinigingen | ||||
- bezuinigingspakket bij PPN 2016-2019 | 4.190 | 6.470 | 6.470 | ||
- nog in te vullen bezuinigingsopgave 11 mln. | 640 | 640 | |||
1c | Nieuw beleid en buffers | ||||
- openbare verlichting (PPN 2014-2017) | -30 | -30 | -30 | ||
- vanuit PPN 2016 - 2019 | 139 | 139 | 139 | ||
totaal 1a t/m 1c | 4.295 | 7.894 | 10.814 | 10.814 | |
Rijksbeleid: | |||||
2. | Algemene uitkering Gemeentefonds: | ||||
a. Accrestoename op basis van septembercirculaire 2015 | -177 | 1.457 | 3.540 | ||
b. Suppletie-uitkering groot onderhoud GF | 138 | 197 | 197 | ||
c. Cumulatieregeling groot onderhoud | -26 | -26 | -26 | ||
d. vrijval integratie-uitkering WUW tgv alg. uitk. (saldo) | 4 | 12 | 12 | ||
e. afbouw suppletieuitkering OZB | -112 | -224 | -336 | ||
f. doorvertaling korting BTW-compensatiefonds | 267 | 625 | |||
g. doorvertaling korting lagere apparaatskosten | -445 | -890 | -1.335 | ||
h. korting scootmobielen (€ 50 mln.) | -150 | -150 | -150 | ||
i. technische correcties GF en mutaties rijkstaken (zie 4) | 183 | 298 | 352 | ||
3 | Herverdeeleffecten WWB | -200 | -400 | -400 | |
4 | Corresponderende posten a.g.v. rijkstaken c.a. | -183 | -298 | -352 | |
totaal rijksbeleid | 0 | -968 | 243 | 2.127 | |
Groei van de stad: | |||||
5 | Volume toename onroerende zaakbelasting | 295 | 522 | 747 | |
6 | Algemene uitkering: | ||||
a. volume toename | 683 | 1.290 | 1.946 | ||
b. correctie a.g.v. landelijke volumegroei / ontw.uitk. Basis | -887 | -1.600 | -2.407 | ||
7 | Stadsuitbreiding: | ||||
a. lasten a.g.v. vastgestelde grondexploitaties (cat. A) | -75 | -150 | -244 | ||
c. volumegroei van verplichte bijdr. aan derden (cat. C) | -15 | -30 | -49 | ||
d. gesaldeerde volume-effecten a.g.v. wettelijke taken | -165 | 301 | 112 | ||
en/of vastgestelde gem. verordeningen (cat. D) | |||||
e/f stelposten inbreiding/herstructurering en overige (cat E/F) | -75 | -150 | -225 | ||
totaal groei van de stad | 0 | -239 | 183 | -120 | |
Overige gemeentelijk bestaand beleid: | |||||
8 | Nominale ontwikkelingen: | ||||
a. inflatie-correctie gemeentelijke tarieven | 590 | 1.155 | 1.730 | ||
b. trendmatige loon- en prijsaanpassingen | -2.440 | -4.765 | -7.140 | ||
c. FLO brandweerpersoneel | 25 | -50 | -78 | ||
9 | Investeringslasten: | ||||
a. treasuryresultaat (tov 2016) | -700 | -1.500 | -2.100 | ||
b. voordeel op her te financieren leningen | 350 | 410 | 410 | ||
b. mutatie bestaande kapitaallasten | 410 | 850 | 1.180 | ||
c. lasten vervangingsinvesteringen | -264 | -533 | -808 | ||
c. bestaande stelpost onderwijsinvesteringen | -322 | -322 | -322 | ||
e. lasten verplichte investeringen Onderwijswet | -110 | -221 | -333 | ||
10 | Dividend Wadinko | -50 | -50 | -50 | |
11 | Beheerskosten Kamperlijn (25.000 tot 50.000) (rbs) | -25 | -50 | -50 | |
totaal overig gemeentelijke bestaand beleid | 0 | -2.536 | -5.076 | -7.561 | |
Totaal uitkomsten meerjarenraming | 4.295 | 4.151 | 6.164 | 5.260 |
Toelichting op specificatie uitkomsten meerjarenraming 2017-2019
Aandacht voor lay out tabellen!
Algemene uitgangspunten:
De meerjarenraming 2017 t/m 2019 is op basis van de meest recente informatie geactualiseerd (prijspeil 2016). Voor de berekening van de volumemutaties (stadsuitbreiding en algemene uitkering) is o.a. uitgegaan van een jaarlijkse toename van het aantal inwoners en woningen van:
jaarlijkse toename van het aantal inwoners en woningen | 2017 | 2018 | 2019 |
---|---|---|---|
inwoners voorafgaand jaar: | 1.000 | 1.000 | 1.250 |
woningen voorafgaand jaar (netto): | 400 | 400 | 500 |
De gegevens over het gemeentefonds (algemene uitkering) zijn gebaseerd op de septembercirculaire 2015. De ruimte voor de structurele buffer sociaal domein is al in het begrotingsjaar 2016 verwerkt, maar incidenteel ingevuld.
Toelichting per onderwerp:
sub 1:
Onder post 1a is de doorwerking van het voordelig resultaat uit 2016 ad € 4,295 mln. verwerkt, inclusief voordeel septembercirculaire ad € 1,45 mln.. De op basis van eerdere besluitvorming vastgestelde bezuinigingen en nieuw beleid/knelpunten voor de jaren 2017 - 2019 zijn onder 1b en 1c vermeld. De post oplopend tekort sociaal domein betreft ad € 0,7 mln. betreft de oorspronkelijke toename van het tekort in 2016 € 4,3 mln. naar € 5,0 mln. in 2017.
sub 2a:
De accresramingen zijn gebaseerd op de ramingen uit de septembercirculaire 2015.Vanaf 2015 zijn de volgende (voorlopige) accrespercentage gemeld:
2015: - 0,83%
2016: + 4,15%
2017: - 0,21%
2018: + 1,44%
2019: + 1,75%
De ervaring uit voorgaande jaren leert dat de percentages gedurende het jaar / jaren behoorlijk kunnen muteren. Het definitieve percentage voor jaar t wordt in de meicirculaire van jaar t+1 vastgesteld. In de weerstandsparagraaf wordt rekening gehouden met het risico van lagere uitkeringen.
Sub 2b en 2c:
In het kader van het groot onderhoud aan de verdeelsystematiek van de algemene uitkering heeft Zwolle een positief herverdeeleffect dat gefaseerd via een suplletie-uitkering wordt toegekend. De cumulatieregeling betreft een correctie in het kader van het geheel aan herverdeeleffecten (waaronder uitkeringen met betrekking tot het sociaal domein).
sub 2d:
De integratie van de WUW-middelen loopt (landelijk) tot en met 2017. De jaarlijks vrijvallende bijdrage in de kapitaallasten binnen de integratie-uitkering wordt toegevoegd aan de algemene uitkering.
sub 2ec:
Ter compensatie van de opbrengstderving in verband met de afschaffing van de gebruikersbelasting op OZB-woningen ontvangen de nadeelgemeenten een suppletie-uitkering die t/m 2020 gefaseerd wordt afgebouwd.
sub 2f:
In het financieel akkoord van 18 januari 2013 tussen kabinet en gemeenten is overeengekomen het BTW-compensatiefonds (BCF) niet af te schaffen. Wel blijft de taakstellende korting € 310 voor de gemeenten staan, maar wordt nu via het gemeentefonds gekort. In het BCF wordt een plafond aangehouden van ca. € 3,2 mrd. Indien de gemeenten minder of meer compensatie vragen dan vindt er een verrekening via het gemeentefonds plaats. Gelet op de huidige ontwikkelingen verwacht het rijk dat er een onderschrijding op het BCF zal ontstaan en heeft dit in de septembercirculaire vertaald in een lagere korting. In 2016 € 245 mln. oplopend naar € 327 mln. in 2019.
sub 2 g en 2h:
In het regeerakkoord en daarna heeft het kabinet besloten onderstaande maatregelen te korten op het gemeentefonds, zonder dat daar directe kostenbesparingen bij de gemeente tegenover staan. Te weten:
- Lagere apparaatskosten (opschaling) € 60 mln. in 2015, en daarna jaarlijks met € 60 mln. oplopend.
- Scootmobielen € 15 mln. in 2015, oplopend naar € 50 mln. in 2017.
sub 2i:
Op grond van rijksbeleid worden geregeld taken bij de gemeente belegd en / of kortingen doorgevoerd in verband met bijstelling rijksbeleid. De verrekening loopt via de gemeentefondsuitkeringen. Daarnaast wordt in bepaalde gevallen in overleg tussen rijk en VNG tijdelijke onttrekkingen aan het gemeentefonds doorgevoerd. Onderstaande de ontwikkelingen voor 2017 t/m 2019: De opgenomen bedragen zijn indicatief.
- Voor de uitvoering van de participatiewet ontvangen wij in 2017: € 50.000 oplopend naar € 139.000 in 2019.
- Voor de uitvoering van de individuele studietoeslag doelgroepen ontvangen wij in 2017 aanvullend € 101.000 oplopend naar € 158.000 in 2018.
- Ter compensatie voor de extra uitvoeringskosten in verband met de nieuwe regelgeving omtrent vrijlating lijfrenteopbouw en taaleis participatiewet wordt in 2017 € 33.000 aanvullend ontvangen oplopend naar € 58.000 in 2020.
- Daarnaast worden geringe bedragen onttrokken en toegevoegd met betrekking tot E-boeken, BRZO en MGBA.
sub 3:
Op basis van de eind 2014 ontvangen informatie over de herverdeeleffecten op de WWB uitkering ramen wij een oplopend tekort van € 0,4 mln. De nieuwe objectieve verdeelsystematiek wordt gefaseerd ingevoerd. In 2015 en 2016 op basis 50% historische kosten en 50% objectief verdeelmodel. In 2017 ligt op de verhouding op 25% historisch en 75% objectief, om vanaf 2018 volledig via objectief verdeelmodel te werken.
sub 4:
Hieronder staan de met 2i corresponderende stelposten in verband met de taakmutaties via het gemeentefonds.
sub 5:
De opbrengst uit de volume-ontwikkeling van de onroerende zaakbelasting is als volgt bepaald:
Ontwikkeling waarde areaal OZB | ||||
---|---|---|---|---|
(bedragen x € 1 mln.) | 2017 | 2018 | 2019 | Totaal |
Woningen | 91 | 91 | 114 | 296 |
Niet-woningen | 33 | 20 | 14 | 67 |
Totaal toename waarde areaal OZB | 124 | 111 | 128 | 363 |
Opbrengsttoename OZB | ||||
(bedragen x € 1.000) | 2017 | 2018 | 2019 | Totaal |
Woningen | 119 | 119 | 152 | 390 |
Niet-woningen | 176 | 108 | 73 | 367 |
Totaal toename opbrengst OZB | 295 | 227 | 225 | 747 |
De toename van het waardeareaal is indicatief bepaald en gebaseerd op prijspeil 1-1-2013 (Woz-waarden) en tarieven 2014.
sub 6a:
De ontwikkelingen van de volumemutaties voor de algemene uitkering zijn afgeleid van de uitgangspunten met betrekking de groei van het aantal woningen en inwoners. De ontwikkeling van het aantal bijstandscliŃ‘nten is voorlopig gelijk gehouden aan de door het rijk geraamde volume-ontwikkeling van het aantal bijstandscliënten. Vanwege de economische situatie is de ontwikkeling moeilijk te voorspellen. (zie ook 6b)
sub 6b:
De algemene uitkering wordt jaarlijks via de norm ontwikkeling uitkeringsbasis gecorrigeerd voor de landelijk verwachte volumegroei van de verschillende verdeelmaatstaven. Het rijk houdt voor de komende jaren (septembercirculaire 2015) rekening met een correctie van - 11 punt voor 2017 , - 7 punt voor 2018 en - 9 punt voor 2019. (1 punt is circa € 88.000). Deze fors negatieve correctie is met name het gevolg van de verwachte toename van het aantal bijstandscliŃ‘nten. Onder 6a is de verwachte toename van de Zwolse bijstandscliŃ‘nten opgenomen. Deze is voorlopig op het niveau van het landelijk gemiddelde gesteld.
sub 7a t/m d:
De lasten stadsuitbreiding worden onderscheiden in de categorieën A t/m F, te weten:
categorie A: voorzieningen waarvan de investeringen reeds zijn aanvaard en gedekt binnen vastgestelde grondexploitaties.
categorie C: volumegroei van verplichte bijdragen aan landelijke of regionale samenwerkingsverbanden.
categorie D: gesaldeerde volume-effecten van wettelijke taken en taken op grond van vastgestelde gemeentelijke verordeningen.
categorie E: Stelposten voor het in stand houden van voorzieningen binnen inbreidings- en herstructureringsgebieden, waarvan de investeringen reeds zijn aanvaard en gedekt binnen de vastgestelde grondexploitaties.
categorie F: Stelposten voor overige taken en voorzieningen die aantoonbaar te relateren zijn aan binnenstedelijke groei van de stad.
Onder de stadsuitbreidinglasten staan een aantal posten waarover te zijner tijd nog nadere besluitvorming moeten plaatsvinden. (bedragen x € 1.000). Zie bijlage 1 uit het bijlagenboek.
Stadsuitbreidingsposten, nog nadere besluitvorming | ||||
---|---|---|---|---|
(bedragen x € 1.000) | 2017 | 2018 | 2019 | Totaal |
D03 Stelpost investeringen speciaal onderwijs | 6 | 6 | 7 | 19 |
D04 Stelpost investeringen voortgezet onderwijs | 23 | 23 | 29 | 75 |
E/F Stelpost inbreiding/herstructurering en overige taken ca. | 35 | 35 | 35 | 105 |
sub 8a/b:
Bij de bepaling van de jaarlijkse loon- en prijsaanpassingen is rekening gehouden met de volgende percentages:
Loon- en prijsaanpassingen ca | |||
---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | |
Lonen (salarissen en sociale lasten) | 2,0 % | 2,0 % | 2,0 % |
Prijzen (prijsindex BBP) | 1,2 % | 1,0 % | 1,0 % |
Inflatiecorrectie gemeentelijke tarieven | 1,6 % | 1,5% | 1,5 % |
Het huidige CAO-akkoord loopt tot 31-12-2015, voor de jaren vanaf 2016 houden wij voorlopig rekening met 2% loonkostenstijging per jaar, dit is inclusief de ontwikkeling van de werkgeverslasten (o.a. pensioenpremie en zorgverzekering).
De prijsontwikkeling is gebaseerd op de prijsindex voor Bruto Binnenlands Product, deze prijsindex wordt ook door het rijk toegepast. De genoemde percentages zijn gebaseerd op de in de septembercirculaire 2015 vermelde gegevens voor het jaar 2016 en zijn doorgetrokken naar latere jaren. Voor het jaar 2017 is een correctie van 0,2% over het jaar 2016 meegenomen. Het inflatiecorrectiepercentage wordt bepaald door het mixpercentage van de loon- en prijsontwikkelingen uitgaande van een kostenverhouding van 50-50.
sub 8c:
Dit betreft het gemeentelijk aandeel in de FLO verplichtingen van het brandweerpersoneel.
sub 9 a en b:
Op basis van de meerjarige ontwikkeling van de investeringen, de geldleningen en de reserves neemt het in 2016 geraamde renteresultaat geleidelijk aan af.
Daarnaast verwachten wij dat de in de jaren 2017 en 2018 (evenals in 2016) her te financieren leningen tegen een lager percentage dan de rekenrente van 3,5% kan worden afgesloten.
sub 9c t/m 9f:
Onder de investeringslasten zijn de ontwikkelingen van de bestaande kapitaallasten en ruimte voor nieuwe kapitaallasten opgenomen.
sub 10:
Het dividend Wadinko wordt op basis van huidige afspraken t/m 2016/2017 ontvangen
sub 11:
De investeringen in verband met Kamperlijn brengen beheerskosten met zich.