Doelen
Doelstellingen/maatschappelijke effecten | ||
Maatschappelijke ondersteuning Inwoners in Zwolle met een beperking of met chronisch psychische of psychosociale problemen zijn zelfredzaam en kunnen participeren in de samenleving. Ondersteuning vindt zoveel mogelijk plaats in de eigen leefomgeving zodat inwoners zolang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen.
| ||
Streefdoel/indicator | ||
| ||
Nulsituatie | Norm van 2016 | Activiteiten |
De schaalscore voor maatschappelijke (sociale) participatie van Zwolse inwoners van 18 jaar en ouder met een beperking of een chronische ziekte is in 2014, 4,4. De schaalscore voor sociaal isolement van Zwolse inwoners van 18 jaar en ouder met een beperking of een chronische ziekte is in 2014, 2,2 | De schaalscore voor maatschappelijke (sociale) participatie van Zwolse inwoners met een beperking of een chronische ziekte is in jaar 2016 gestegen ten opzichte van het jaar 2014. De schaalscore voor sociaal isolement van Zwolse inwoners van 18 jaar en ouder met een beperking of een chronische ziekte is in het jaar 2016 gedaald ten opzichte van jaar 2014. |
|
Streefdoel/indicator | ||
Inwoners in Zwolle weten bij problemen en vragen over hulp en ondersteuning het Sociaal Wijkteam (SWT) te vinden. | ||
Nulsituatie | Norm van 2016 | Activiteiten |
Nulsituatie wordt eind 2015 | In 2016 is het aantal inwoners dat het SWT weet te vinden bij problemen en vragen over hulp en ondersteuning gestegen. |
|
Streefdoel/indicator | ||
Inwoners ervaren dat de geboden ondersteuning een bijdrage levert aan de gestelde doelen ten aanzien van de zelfredzaamheid en het kunnen participeren in de samenleving.
| ||
Nulsituatie | Norm van 2016 | Activiteiten |
Nulsituatie wordt eind 2015 In 2016 wordt gestart met het uitvoeren van cliëntervaringsonderzoeken. | In 2016 is het % bezoekers SWT dat de ondersteuning van het SWT met een voldoende beoordeelt gestegen. Bepalen nulsituatie |
|
Streefdoel/indicator | ||
Inwoners in Zwolle maken gebruik van hun eigen mogelijkheden, die van hun netwerk en van voorliggende voorzieningen en worden hierin ondersteund: het beroep van inwoners op maatwerkvoorzieningen evenals op minder zware vormen, wordt minder.
| ||
Nulsituatie | Norm van 2016 | Activiteiten |
Maatwerkvoorzieningen: Voorzieningen diensten in/aan huis
In 2014 zijn er 417 woonvoorzieningen verstrekt. In 2014 zijn er 497 vervoervoorzieningen verstrekt. In 2014 zijn er 290 rolstoelen verstrekt. | In 2016 is het aantal huishoudens dat gebruik maakt van maatwerkvoorzieningen gedaald. |
|
Relaties met andere programma’s
Er zijn relaties met de andere programma's binnen het sociaal domein: 1, 11, 13 en 14.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten | ||
Werk en re-integratie Preventie: Economische zelfredzaamheid: Regionale arbeidsmarkt | ||
Streefdoel/indicator | ||
Het percentage mensen dat zich bij de Poort heeft gemeld voor gemeentelijke (Participatiewet-)ondersteuning en vervolgens geen formele bijstandsaanvraag heeft gedaan. | ||
Nulsituatie | Norm van 2016 | Activiteiten |
In 2015 is gestart met de registratie van alle meldingen m.b.t. doelmatigheid aan de poort. Tot 2015 werden alleen de aanvragen geregistreerd waarbij de aanvraag van de uitkering werd toegekend. Er is daarom nog geen nulmeting vanuit 2013 of 2014 te geven. | In 30% van de meldingen aan depPoort wordt geen bijstandsaanvraag gedaan in het vervolgproces. | Voortzetting van werkproces ‘de poort’, waarbij een integrale intake aan de voorkant van het proces wordt uitgevoerd. Project preventie WW uitvoeren. |
Streefdoel/indicator | ||
| ||
Nulsituatie | Norm van 2016 | Activiteiten |
Nulsituatie 2013: afname aantal bijstandsafhankelijke huishoudens door inkomsten uit loondienst of onderneming of het volgen van een opleiding: 405. | Norm voor 2016 is 475. | Voortzetting van het in eigen beheer uitvoeren van re-integratie door methodisch werken. We zetten onder andere in op: screening en diagnose, re-integratie in eigen beheer, arbeidsontwikkeling, samenwerking met externe partners op het gebied van matching |
Nulsituatie 2013: aandeel bijstandsafhankelijke huishoudens met inkomsten uit loondienst of onderneming: 416. | Norm voor 2016 is 475. | |
Nulsituatie: In 2014 zijn 375 jongeren opgenomen in de bijstand. | Norm voor 2016: 150 jongeren worden begeleid naar opleiding of (leerwerk)baan | Uitvoeren van de projecten opgenomen in het werkprogramma Regionaal Sociaal Akkoord, zoals:
|
Streefdoel/indicator | ||
| ||
Nulsituatie | Norm van 2016 | Activiteiten |
De telling van het ministerie (garantiebanen) start per 1 januari 2013 op -0-. De extra leerwerkbanen uit het regionaal sociaal akkoord worden vanaf 2014 geteld | Eind 2016 is sprake van een realisatie van 150 garantiebanen in de regio (regionale doelstelling) | Regionaal marktbewerkingsplan, Werkprogramma Regionaal Werkbedrijf Regio Zwolle, lokale aanpak (zie ook economische zelfredzaamheid) Doorontwikkeling inclusieve arbeidsmarkt en intensivering samenwerking Zwolle-Wezo Doorlopende leer- en begeleidingslijn ontwikkelen voor uitstroom PrO-VSO en Entrée, samen met PrO-VSO, onderwijs, UWV en regiogemeenten. |
In 2015 is gestart met nieuw beschut werken. 1-1-2015 is nulmeting (-0) | Aan het eind van 2016 willen we minimaal 10 arbeidsplaatsen hebben ingevuld. | Er zijn afspraken gemaakt met de contractpartijen van de dagbesteding in het kader van SROI. Wij verzorgen de bemiddeling van inwoners naar de aanbieders. |
Jeugdhulp Voor kinderen en jongeren en hun ouder/verzorgers is tijdige, adequate en passende ondersteuning beschikbaar bij problemen met opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen; zo licht en kort als mogelijk, zo zwaar en lang als noodzakelijk. | ||
Streefdoel/indicator | ||
Het percentage inwoners dat weet waar ze terecht kan voor hulp bij problemen met opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen. In 2016 weten alle ouders/verzorgers van kinderen en jongeren minimaal één instantie waar ze terecht kunnen voor ondersteuning bij opvoeden en opgroeien en voor gespecialiseerde jeugdhulp. Minimaal 80% weet dat je hiervoor terecht kunt bij het sociaal wijkteam. | ||
Nulsituatie | Norm van 2016 | Activiteiten |
- | - | Het bieden van hulp bij problemen met opvoeden of opgroeien, verstandelijke problematiek, stoornissen en beperkingen door of via sociale wijkteams en jeugdhulpinstellingen. Het verbinden van sociale wijkteams met huisartsen en jeugdartsen en met ondersteuning bij scholen en voorschoolse voorzieningen. Het uitvoeren van het beleidsplan jeugdhulp |
Streefdoel/indicator | ||
Het aantal jeugdigen dat een beroep doet op jeugdhulp bij problemen met opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen. In 2016 is het aantal jeugdigen dat jeugdhulp vraagt, gelijk aan of lager dan in 2015. | ||
Nulsituatie | Norm van 2016 | Activiteiten |
- | - | Afsluiten en uitvoeren contracten en subsidieafspraken met aanbieders van gespecialiseerde jeugdhulp. |
Streefdoel/indicator | ||
De mate waarin ouders/verzorgers en jongeren vermindering van problemen ervaren na geboden hulp. In 2016 ervaart minimaal 75% van ouders/verzorgers en jongeren vermindering van problemen na geboden jeugdhulp | ||
Nulsituatie | Norm van 2016 | Activiteiten |
- | - | Vastleggen van resultaatafspraken in contracten met aanbieders van jeugdhulp en het monitoren daarvan. |
Streefdoel/indicator | ||
De gemiddelde score op onderzoek naar tevredenheid van bewoners over geboden jeugdhulp bedraagt op een schaal van 10 een 7. | ||
Nulsituatie | Norm van 2016 | Activiteiten |
- | - | Het vastleggen van kwaliteitseisen waaronder cliënttevredenheid in de contracten met aanbieders van jeugdhulp en het monitoren daarvan. Het waarborgen van keuzevrijheid aan jeugdigen en ouders/verzorgers in de contractering van aanbieders. |
Streefdoel/indicator | ||
De mate waarin bewoners een (herhaald) beroep doen op gespecialiseerde jeugdzorg. In 2016 is het beroep op jeugdhulp gelijk aan of lager dan in 2015. | ||
Nulsituatie | Norm van 2016 | Activiteiten |
- | - | De registratie en monitoring zullen plaats vinden binnen de sociale wijkteams en de regionale uitvoeringsorganisatie jeugdzorg |
Streefdoel/indicator | ||
De mate waarin hulpvragers doorstromen naar lichtere of juist zwaardere vormen van hulp. In 2016 is het gebruik van zware vormen van jeugdhulp gelijk aan of lager dan in 2015. | ||
Nulsituatie | Norm van 2016 | Activiteiten |
- | - | Op basis van het streefbeeld innovatie jeugdhulp gerichte activiteiten uitvoeren waardoor problemen bij opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen eerder onderkent en aangepakt worden en het beroep op zwaardere en duurdere vormen van jeugdhulp en daarmee de kosten van jeugdhulp afnemen |
Toelichting
Het jaar 2016 is opnieuw een spannend jaar. Na de transitie jeugdhulp in 2015 staat 2016 in het teken van de beoogde transformatie. In dit programma Inwonersondersteuning gaat het over vormen van lichtere gespecialiseerde jeugdhulp (bijvoorbeeld kortdurend verblijf of gezinsbegeleiding). Preventie en algemene ondersteuning bij opgroeien en opvoeden komen in het programma 11 aan de orde, jeugdbescherming en reclassering en gesloten jeugdzorg in het programma 13. De veranderingen zijn complex, ingrijpend en spannend, maar bieden ook kansen. In het Beleidsplan Jeugdhulp hebben wij onze ambities voor 2015 en 2016 vastgelegd.
Ook in 2016 blijven we samen met partners zorgen voor goede basisvoorzieningen in de directe omgeving van ouders en kinderen. Bewoners – van 0 tot 100 jaar – kunnen hiervoor terecht bij sociale wijkteams. Met zorgaanbieders maken we – samen met andere gemeenten in de regio – afspraken over de innovatie van jeugdhulp. Het Regionaal Transitie Arrangement (RTA) vormt daarvoor ook in 2016 het uitgangspunt.
Tegelijk willen we in 2016 de al ingezette transformatie in jeugdhulp doorzetten. In eerste plaats investeren we extra in preventie en versterking van het opgroei- en opvoedklimaat in onder andere gezinnen, in scholen en voorschoolse voorzieningen om problemen te voorkomen en als die er toch zijn, vroegtijdig te signaleren en aan te pakken. Aan kinderen en jongeren bij wie hun veiligheid in het geding is en/of sprake is van een crisissituatie, wordt direct de benodigde hulp geboden. Als jeugdhulp toch nodig is – en dat in de tweede plaats – gaan we uit van wat kinderen, jongeren en ouders zelf kunnen, mogelijk mét steun van familie en buren/kennissen. We ondersteunen hun zelf organiserend vermogen, eigen kracht en verantwoordelijkheid waarbij positief opvoeden centraal staat. In de derde plaats bieden we maatwerk als voor korte of langere tijd meer ondersteuning en gespecialiseerde jeugdhulp nodig is. We pakken hulpvragen in een gezin in samenhang op. Ondersteuning is zo kort en licht als mogelijk en zo lang en zwaar als noodzakelijk. We waarborgen daarbij de keuzevrijheid voor cliënten. Hiermee willen we het beroep op zwaardere, duurdere jeugdzorg terugdringen waarbij we ons goed realiseren dat sommige kinderen en jongeren zulke zorg nodig blijven hebben en die dus ook beschikbaar moet zijn.
Met deze beweging is een maatschappelijk belang gediend – zoveel mogelijk kinderen en jongeren kunnen in hun eigen leefomgeving en gezin opgroeien –, maar ook een financieel belang. Immers, hoe zwaarder de benodigde noodzakelijke hulp, hoe duurder. Maar steeds staat daar het belang van het kind of de jongere voorop: als zwaardere hulp toch nodig is, moet die ook beschikbaar zijn.
Relatie met andere programma's
Bij de jeugdzorg ligt er vooral een relatie met de programma’s 6 (voortijdig schoolverlaten), 11 en 13.