Paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risico's

Inleiding
Deze paragraaf bevat de inventarisatie van de weerstandscapaciteit, alsmede van de risico’s die de gemeente loopt. Op basis van beide inventarisaties wordt aan het eind van de paragraaf het weerstandsvermogen beoordeeld, waarin tevens ingegaan wordt op de met ingang van de begroting 2016 verplichte opname van een zestal financiële kengetallen. De beleidskaders voor het risicomanagement, de te hanteren uitgangspunten bij het samenstellen van de risicomatrix en de kaders voor het beoordelen van het weerstandsvermogen – en dan in het bijzonder de hoogte van de algemene concernreserve- zijn vastgelegd in de  nota weerstandsvermogen en risicomanagement. Hiermee wordt de behoedzame financiële beleidslijn die wij willen volgen verder onderstreept.

Conform de door de raad vastgestelde beleidskaders heeft een calculatie plaatsgevonden van de geïnventariseerde risico’s met augustus 2015 als peilmaand. De volledige becijfering – in de vorm van een risicomatrix – alsmede achterliggende informatie bij een aantal risicoposten liggen vertrouwelijk ter inzage. Aan het eind van deze paragraaf geven wij een cijfermatig totaalbeeld van de uitkomsten en relateren we deze aan de berekende  aanwezige weerstandscapaciteit in de vorm van beschikbare weerstandsreserveringen  en aanwezige weerstandscapaciteit binnen de stelposten onvoorzien van projectkredieten.

Deze paragraaf gaat niet in op het gevoerde risicomanagement (voorkomen, minimaliseren, beheersen van risico’s). Bij diverse programma’s en in de onderliggende raadstukken is hieraan aandacht besteed.

Weerstandscapaciteit  
De weerstandscapaciteit is het totaal aan middelen, waarover de gemeente beschikt om niet begrote financiële tegenvallers -incidenteel of structureel - op te vangen. Evenals die tegenvallers kan ook de weerstandscapaciteit worden onderverdeeld in incidenteel en structureel. Incidentele weerstandscapaciteit is aanwezig in de vorm van begrotingsposten voor onvoorzien en aanwezige reserves met een weerstandsfunctie. Structurele weerstandscapaciteit betreft de middelen die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken. Het gaat dan - naast de mogelijkheid van herschikking binnen bestaande budgetten - om de onbenutte belasting- en heffingscapaciteit van de gemeente.

Weerstandscapaciteit exploitatie

Structureel beschikbaar
eind 2015

Structureel begroot voor 2016

Incidenteel  beschikbaar
Eind 2015

Incidenteel
begroot
voor 2016

Onbenutte OZB ruimte

pm

pm                                                      

Onbenutte ruimte leges/heffingen

1.361

1.130                    

Post onvoorzien

300

500               

Weerstandsreserveringen:

* Algemene concernreserve (algemeen deel)

8.700

10.000

* Algemene concernreserve (vastgoed)

11.200

17.400

* Risicoreserve Sociaal Domein

5.900

8.500

Totalen

1.012

711             

26.100

36.400

Toelichting op de weerstandscapaciteit

Onroerende-zaakbelasting (OZB)
Voor wat betreft de OZB is het bepalen van de hoogte van de OZB tarieven sinds 2008 weer volledig een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Wel is het zo dat de macro-ontwikkeling van de OZB opbrengst voor het totaal van alle gemeenten  gebonden is aan een door het rijk jaarlijks bepaald percentage.

Leges en andere heffingen
Voor zover de hoogte van leges en andere heffingen niet gebonden is aan landelijk vastgestelde tarieven, is het beleid zoveel mogelijk gericht op 100% kostendekking. Zowel bedrijfseconomische factoren (vraaguitval) als draagvlak (relatieve hoogte tarieven in vergelijking tot andere gemeenten) en beleidsinhoudelijke  argumenten geven in de praktijk een begrenzing aan het volledig benutten van de aanwezige onbenutte capaciteit. In de begroting 2016 is de onbenutte capaciteit  € 1.130.000, als volgt te specificeren:

Onbenutte capaciteit

Leges omgevingsvergunningen

€ 581.000

Leges juridische zaken/veiligheid

€   71.000

Begraafplaatsrechten

€ 270.000

Havengelden

€ 97.000

Marktgelden

€ 111.000

Totaal

€ 1.130.000

Voor wat betreft de afvalstoffenheffing en de rioolheffing is de niet benutte heffingscapaciteit, die wordt gecompenseerd door een beroep op de voorzieningen, niet meegeteld. Bij benutting van de resterende capaciteit zal de meeropbrengst immers tot hetzelfde bedrag gepaard gaan met een afname van de bijdrage uit de voorzieningen.

Onvoorziene uitgaven
Jaarlijks wordt in de begroting een post opgenomen van € 500.000  voor incidentele onvoorziene uitgaven  die zich kunnen voordoen bij de begrotingsuitvoering.

Weerstandsreserveringen
De beschikbare weerstandscapaciteit is geconcentreerd in de algemene concernreserve. Waarbij voor de risico's in het sociaal domein, vanwege de nieuwe taken, de eerste drie jaar een aparte risicoreserve aangehouden wordt.Op basis van de actuele risicoberekening houden wij € 10 mln. aan in de algemene concernreserve voor algemeen risico's. Voor het onderdeel vastgoed verhogen wij de algemene concernreserve en hebben wij € 17,4 mln. beschikbaar. De risicoreserve sociaal domein is bij de PPN 2016-2019 verhoogd naar € 8,5 mln.
Zoals blijkt uit bovenstaande tabel hebben wij  een totale incidentele weerstandsbuffer van. € 36 mln. dat direct gerelateerd is aan de in augustus 2015 uitgevoerde risicocalculatie .

Risico´s

In deze paragraaf zijn de risico’s weergegeven conform de methodiek, zoals die al een aantal jaren wordt gehanteerd.
In onderstaande opsomming wordt, indien van toepassing, ook nader ingegaan op risico’s samenhangend met de economische crisis.

Niet alle risico’s zijn relevant voor het weerstandsvermogen. In dit kader gaat het om substantiële risico’s met een kans op financieel verlies dat niet of niet goed meetbaar is en waarvoor geen verzekering kan worden afgesloten of anderszins een voorziening kan worden getroffen.
Voor de inventarisatie van de risico’s hanteren wij de volgende onderverdeling:

  1. Algemene en specifieke uitgavenrisico´s
  2. Algemene en specifieke opbrengstrisico´s
  3. Open eind risico´s
  4. Schadeclaims
  5. Verstrekte geldleningen, garantstellingen en deelnemingen
  6. Verzekeringsrisico´s
  7. Risico´s vergunningverlening
  8. Risico´s grondexploitaties
  9. Risico's Sociaal domein
  10. Overige risico's

Voor de posten die zijn vermeld onder A t/m E zijn in de vertrouwelijke risicomatrix concrete risicobedragen opgenomen met een taxatie van de risicokans. Voor zover niet vertrouwelijk zijn deze in onderstaande teksten vermeld.
T.a.v. de posten onder F, G en I is volstaan met vermelding van aanwezige risico´s in de risicomatrix. Er is voor deze posten onvoldoende basis om per post een concreet risicobedrag in de risicomatrix op te nemen (pm posten). Wel is voor het totaal van de pm risico´s in de risicomatrix een stelpost opgenomen van € 1,5 mln.

Het risicobedrag m.b.t. grondexploitaties  (onder H) is  gebaseerd op de meest recente actualisatie van de risicoberekening die is opgenomen in de laatste MPV.

A. Algemene en specifieke uitgaafrisico´s

Renteramingen: De invloed van rentemutaties op onze begroting is met name gerelateerd aan de omvang van het financieringstekort en  de omvang van te herfinancieren langlopende leningen en van leningen waarvoor renteherziening gaat  plaatsvinden. Voor 2016 wordt uitgegaan van renteniveaus van 2,0 % voor her te financieren lang lopende leningen en 1,5 % voor kort geld. In de risicomatrix is het effect van 1% extra rentestijging verwerkt (post van ca € 1,8 mln. laag risico).  De kans op tegenvallers t.a.v. renteramingen neemt toe, vooral indien de volgende situaties zich gelijktijdig gaan voordoen: stijgende renteniveaus, afnemende omvang van financiering met eigen vermogen en toename  en/of snellere besteding van verleende investeringskredieten
Loon- en prijsontwikkeling aan de uitgavenkant van de begroting: In de risicomatrix is het effect van 1% additionele stijging van lonen en prijzen voor de algemene middelen verwerkt (post van € 1,9 mln. midden risico).

Vennootschapsbelasting (Vpb): Overheden die winst behalen met activiteiten die concurreren met de ‘markt’, gaan per 2016 vennootschapsbelasting betalen. De belastingdienst bepaalt bij de beoordeling van de aangifte wat ondernemingsactiviteiten zijn en welke activiteiten voor een winstvrijstelling in aanmerking komen. Hoewel we de aandachtsgebieden in beeld hebben, die met zeer grote zekerheid belastingplichtig gaan worden (slagboom-parkeren en grondexploitaties) is de exacte financiële impact (feitelijke belastingdruk) nog niet beschikbaar. Dit is in het huidige stadium ook moeilijk te bepalen gezien landelijke discussies wat betreft de interpretatie van voorliggende wetgeving. Hier zal naar verwachting einde 2015 / begin 2016 steeds meer helderheid over ontstaan. Het risico dat we belasting moeten betalen is zeer hoog, het bedrag ongewis.

Daarnaast worden diverse activiteiten verricht die vermoedelijk wel belastingplichtig worden, maar waarvan de winst (grotendeels) vrijgesteld zal zijn. Dit betekent in de praktijk wel administreren en meenemen in een Vpb-aangifte (bijv. archeologie en begraafplaatsen).

Muzerie/Stadkamer: De verwachting is dat de Muzerie een negatief Eigen Vermogen heeft bij het afsluiten van het boekjaar 2014. Dit tekort landt bij Stadkamer als nieuwe fusieorganisatie van Bibliotheek Zwolle en Muzerie met ingang van 1 januari 2015. Stadkamer zal dit tekort moeten oplossen door dit via bestuurlijke aansprakelijkheid te verhalen op Muzerie en/of door dit op te lossen binnen de eigen exploitatie (onderdeel cultuureducatie). De exploitatie van Stadkamer staat onder meer door ontwikkelingen rondom de nieuwe huisvesting zwaar onder druk. Bovendien is nog spannend hoe 2015 als eerste jaar van het nieuwe cultuureducatiebeleid gaat uitpakken. Er is daardoor een reëel risico dat Stadkamer niet op eigen kracht het gehele tekort kan oplossen. We houden rekening met een risico van €140.000 met een kans van 75%.

B. Algemene en specifieke. opbrengstrisico´s

Ontwikkeling algemene uitkering gemeentefonds: De groei van het gemeentefonds is gekoppeld aan de ontwikkeling (accres) van de netto rijksuitgaven. Bijstelling van de accressen voor de komende jaren  is een reëel risico. Voor het jaar 2016 wordt een uitzonderlijk hoog accres geraamd, het risico van neerwaartse bijstelling is reëel aanwezig. Daarnaast is er het risico dat er sprake is van onderuitputting op de rijksuitgaven van 2015. In de meicirculaire 2016 wordt de definitieve uitkomst over 2015 verwacht. Daarnaast is de ontwikkeling van het landelijk BTW-compensatiefonds een risico met betrekking tot de uitkering uit het gemeentefonds. Er is een midden risicobedrag opgenomen van ca € 1,9 mln. (1% structureel risico).   
Een ander reëel risico betreft de verdeelsystematiek van de algemene uitkering. De werkelijk ontvangst via de algemene uitkering is mede afhankelijk van de ontwikkeling van de verdeelmaatstaven bij de andere gemeenten. In de risicomatrix is voor het verdeelrisico's een midden risicobedrag opgenomen van ca € 1,9 mln. (1% structureel risico).

BTW risico’s BCF: Conform de afspraken vastgelegd na afronding van de BCF(= BTW Compensatie Fonds) is een risicopost hoog opgenomen ter grootte van € 0,6 mln in verband met mogelijke controles belastingdienst

Volumerisico´s opbrengstramingen Deze doen zich voor bij de OZB en bij diverse eigen heffingen zoals bouwleges, leges burgerzaken, markt-/havengelden.  Het risicodeel op deze posten is in de risicomatrix gesteld op 10% van de geraamde bedragen en heeft een structureel karakter. Deze risico’s kunnen jaar in jaar uit voorkomen, maar zijn door de economische crisis extra actueel. Door de aanhoudende lage bouwvolumes  staat de kostendekkendheid van de bouwleges sterk onder druk.  In de risicocalculatie is in totaal ca € 1,3 mln. als risicobedrag opgenomen (waarvan ruim € 0,5 mln. als hoog risico; bijna  € 0,8 mln. als middenrisico).

Minderopbrengst OZB verzorgingstehuizen Door recente jurisprudentie is onduidelijkheid ontstaan hoe om te gaan met de woondelenvrijstelling bij verzorgingstehuizen. In een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag is uitgemaakt dat er veel eerder sprake is van het moeten heffen tegen woningtarief i.p.v. het niet-woningtarief. Dit betekent dat geen gebruikersaanslag meer wordt opgelegd en bovendien dat de eigenarenaanslag tegen een lager tarief wordt opgelegd. Daarnaast is er een recente uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam geweest die de oude lijn in de jurisprudentie handhaaft. Hierbij heeft de gemeente Zwolle zich aangesloten. In 2015 hebben hiervoor in Zwolle geen procedures gelopen. We blijven dus vooralsnog de vrijstelling toepassen zoals we al deden. In de risicocalculatie is € 0,35 mln. als laag risicobedrag opgenomen.
Dividenduitkeringen: De gemeente ontvangt jaarlijks dividenduitkeringen van een aantal verbonden partijen. In de risicocalculatie wordt rekening gehouden met een daling van 10%.

C. Open eind rsico´s

Participatiewet gebundelde uitkering bijstand: Gemeenten voeren de bijstand in medebewind uit. De gemeenten ontvangen hiervoor een budget van het rijk via een specifieke uitkering. In 2015 is door het rijk een nieuw verdeelmodel voor deze specifieke uitkering ingevoerd. In dit nieuwe verdeelmodel komt Zwolle € 2,0 mln. tekort ten opzichte van het rijksbudget. Inmiddels is duidelijk geworden dat het nieuwe verdeelmodel overhaast is ingevoerd waardoor er verdeelstoornissen in zitten, die tot onvoorspelbare uitkomsten leiden. Ook voor Zwolle. De minister heeft dit onderkend en er is een verbeterplan voor het model voor 2016 en 2017 opgesteld. Begin oktober 2015 zijn door het ministerie van SZW de voorlopige bijstandsbudgetten 2016 gepubliceerd. Op basis van het aangepaste verdeelmodel is de voorlopige rijksbijdrage voor 2016 bepaald op € 42,8 mln. Een eerst globale indicatie wijst uit dat de bijstandsuitgaven ca € 2,2 mln. hoger liggen. Wat hiervan precies de oorzaken zijn, zullen wij nog nader analyseren. In de voorliggende begroting 2016 zijn de inkomsten en uitgaven voor de bijstandsuitkeringen budgetneutraal verwerkt. De overschrijding van de bijstandsuitgaven ten opzichte van het bijstandsbudget is nu meer dan 5%. Boven de 5% overschrijding kan gebruik worden gemaakt van de vangnetregeling waarbij gemeenten voor 50% van de overschrijding worden gecompenseerd. Boven de 10% overschrijding worden gemeenten volledig gecompenseerd. Het maximale risico voor de gemeente Zwolle bedraagt op basis hiervan € 3,2 mln. In de risicomatrix is een risicopost opgenomen van € 6,4 mln. De weging van het risico is midden (50%) waardoor het absolute bedrag dat ter dekking van dit risico wordt aangehouden ook € 3,2 mln. bedraagt.

Armoedebestrijding en schuldhulpverlening: De uitgaven voor bijzondere bijstand is een verzamelpost van diverse open eind regelingen. Met name de kosten van beschermingsbewind zijn 2015 verder gestegen. Bij beschermingsbewind is de stijging door de gemeente niet beïnvloedbaar. Het financieel risico is beoordeeld als midden. In de risicomatrix is hiervoor een risicopost opgenomen van € 0,67 mln. en duurzame gebruiksgoederen. Bij beschermingsbewind is de stijging door de gemeente niet beïnvloedbaar. De stijging is  in lijn met landelijke ontwikkelingen. Het beroep op duurzame gebruiksgoederen neemt toe. Daarnaast wordt een verdere stijging van het aantal deelnemers aan de collectieve zorgverzekering verwacht. Het financieel risico is beoordeeld als midden. In de risicomatrix is hiervoor een risicopost opgenomen van € 0,8 mln.

Leerlingenvervoer: In de risicomatrix is voor leerlingenvervoer een risicopost opgenomen van € 0,2 mln. met als weging laag.
Kwijtschelding: De risico’s zijn zeer beperkt en hebben vooral betrekking op de afvalstoffenheffing. Deze risico’s zijn afgedekt via de reserve afvalstoffenheffing. Bij OZB en rioolheffing is de kwijtschelding qua omvang bijna te verwaarlozen. Het beperkte risico is in de risicomatrix op pm gesteld.

D. Risico´s bezwaarschriften en  Schadeclaims

Er zijn in 2015 meerdere planschadeverzoeken en schade claims in behandeling genomen. Voor een overzicht wordt verwezen naar de vertrouwelijke bijlage.
Deels worden de kosten opgevangen binnen projecten c.q. het budget planschade. Hoge claims kunnen echter niet opgevangen worden. Dit geldt ook voor een aantal schadekwesties/claims die in de fase van bezwaar en beroep zijn beland. (zie voor concrete informatie de stukken die vertrouwelijk ter inzage liggen)
Om te vermijden dat planschades voor rekening van de gemeente komen, wordt in recente en nieuwe overeenkomsten met ontwikkelaars zoveel als mogelijk opgenomen dat zij verantwoordelijk zijn voor planschades.

E. Garantstellingen, verstrekte leningen, deelnemingen

Het grootste deel hiervan, bijna € 19 mln. betreft leningen aan woningcorporaties c.a. Dit bedrag is lager dan vorig jaar vanwege reguliere aflossingen. Onderhavige geldleningen vallen onder de vrijwaring door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Eerst indien het WSW in financiële problemen geraakt, nadat ook haar garantievermogen is aangesproken, zijn de gemeenten, samen met het rijk, gehouden naar rato bij te dragen in een achtergestelde lening aan het WSW. Hoewel enkele jaren terug enkele woningcorporaties negatief in het nieuws zijn gekomen, achten wij het geheel beheersbaar. Het risico ter zake kwalificeren we als gering (als pm verwerkt).
Door ons verstrekte leningen aan zorginstellingen hebben een schuldrest van bijna € 2,3 mln. Het risico achten we laag.
Circa € 7,0 mln. verstrekten we, vaak achtergesteld, in het kader van economische deelneming aan bedrijven met een karakter van publieke taak (energie, water, afvalverwijdering). Beperkt  risico op deze investeringen is zeker aanwezig gelet op de economisch onzekere tijden.
Als pm risico opgenomen in de matrix.voor wat betreft de verstrekte leningen in het kader van bijstand c.a., € 3,0 mln. per ultimo 2014, ligt  het risico volledig bij het rijk.
De overige schuldrest van circa € 1,8 mln. Hiervan betreft € 0,85 miljoen uitgestelde betaling in verband met verkoop Ecodrome, waarbij een recht van 1ste hypotheek op het verkochte ten behoeve van de gemeente is gevestigd. Betreft verder leningen  in het kader van ouderenbeleid aan enkele organisaties op het terrein van de sport en aan particulieren voor riolering en zonnepanelen. Dit is inclusief een reservering ten behoeve van mogelijke besluitvorrning met betrekking de gemeentegarantie (verwacht in voorjaar 2015). Ten aanzien van laatstgenoemde schuldrestanten ligt het risico voor het tijdig ontvangen van rente en aflossing volledig bij onze gemeente.  Ons zijn op dit moment geen signalen bekend van betrokken organisaties en/of particulieren die niet aan hun verplichtingen zouden kunnen voldoen. In de matrix is een laag risico opgenomen.
Naast voorgaande leningen verstrekken we nog leningen t.b.v. doelgroepen, die volledig worden gedekt ten laste van respectievelijke stimuleringsfondsen. Risico hierop achten we gering, derhalve pm risico opgenomen.
De leningen die middels het SVN (StImuleringsfonds Volkhuisvesting Nederland) worden verstrekt, gaan allen met NHG garantie. Mocht het onverhoopt tot een gedwongen verkoop komen, dan kan het SVN een beroep doen op die NHG. Het eigen risico hierbij is 10% voor het SVN. Zij hebben een kapitaalbuffer voor die 10%. Voor onze gemeente is het dus een latent risico.
De verstrekte lening aan veiligheidsregio : in de loop van 2016 zal € 13,1 mln. van het uitstaande bedrag worden verrekend met de terugkoop van de kazerne aan de Marsweg.
Een schuldrestant van ruim € 697 mln. betreft de garantie van leningen aan woningcorporaties. Deze leningen zijn in eerste instantie gegarandeerd door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Ten aanzien hiervan hebben deelnemende gemeenten, samen met het rijk, een achtervangfunctie (zie boven).
Een schuldrestant van  € 1.265 mln. betreft garantie van hypothecaire leningen aan particulieren in het kader van woningbouw cq. woningverbetering. Het risico over deze categorie leningen is in de risicomatrix als PM post verwerkt.  Het schuldrestant van leningen die t/m 2010 via het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW), via de Nationale Hypotheek Garantie (NHG), aan inwoners van onze gemeente zijn verstrekt, bedraagt  € 1.250 mln. Het rijk en de gemeenten vervullen ook hier de achtervangfunctie; zij kunnen ieder voor 50% worden aangesproken op financiële tekorten van dit waarborgfonds, voor zover het betreft leningen die t/m 2010 onder deze garantie zijn verstrekt.  Met ingang van 2011 staat het rijk zelfstandig volledig garant voor alle vanaf dan verstrekte leningen. Een simulatie heeft eerder aangetoond dat voor rijk en gemeente in dezen sprake is van een niet te veronachtzamen, maar klein risico. Ons risico is als pm opgenomen.
Bijna € 14 mln. hiervan betreft oude garanties t.b.v. particulieren ten aanzien waarvan we het risico zeer gering achten. De stijging van de huizenprijzen in de loop der jaren moet ruim voldoende geweest zijn, bij (gedwongen) verkoop in voorkomend geval, het schuldrestant van meestal ‘slechts’ enkele tienduizenden euro’s, te dekken.
Het schuldrestant van door onze gemeente gegarandeerde geldleningen verstrekt aan particulieren door het Nationaal Restauratiefonds (NRF),  bedraagt  ruim € 1 mln. In totaal is sprake van 44 betrokken particulieren. Onze gemeente kan aangesproken worden voor de helft van het totale schuldrestant ofwel ruim € 0,5 mln.
Tot slot is nog sprake van garantie betreffende een schuldrest van bijna € 10 mln. wegens leningen aan diverse organisaties in onze stad waarvoor onze gemeente 100% garant staat. Een detaillering is opgenomen in de risicomatrix. Het risico daarop aangesproken te worden schatten we in het geheel genomen als laag in.
Een schuldrestant van bijna € 4,3 mln. aan diverse sportverenigingen inclusief de (voorwaardelijke) toezegging aan PEC Zwolle. Wij beschouwen het risico m.b.t. deze garanties als laag, gelijk aan de inschatting bij de jaarrekening 2014.
In het 4de kwartaal van 2015 zal van elk van de 3 uitstaande leningen de laatste aflossing plaatsvinden, en daarmee vervalt de garantie.
garantie SWZ tbv verbouw vm Jenapleinschool: Laag risico, de gemeente heeft recht van 1ste hypotheek, betaalde huur ten behoeve van aflossing.
Koersrisico waardepapieren: de waardepapieren zijn in de loop van 2015 verkocht, en vormen daarmee geen risico meer.
De gemeente Zwolle participeert in een aantal, overheid-geliëerde, bedrijven. In de vorm van deelname in het aandelenkapitaal geschiedt dit ultimo 2014 tot een bedrag, onze boekwaarde, van ruim € 1,0 mln. Deze aandelen zijn niet vrij verhandelbaar. In het algemeen is de werkelijke waarde van dit aandelenkapitaal op dit moment aanzienlijk hoger. Er zijn geen redenen die doen twijfelen aan een ongestoorde voortgang van betreffende bedrijven. Derhalve is het risico op deze deelnemingen vrijwel nihil.

F. Verzekeringsrisico´s
Met name bij voorzieningen in de openbare ruimte is er sprake van een risico op financiële schade die niet door een verzekering wordt gedekt. In dit verband zijn vooral de volgende risicogebieden te noemen: onderhoud wegen, verharding, bruggen, verlichting, bebording, gladheidbestrijding, onderhoud havens, watergangen, bermen, onderhoud bomen, speelwerktuigen,  riolering, kabels en leidingen in de openbare ruimte. De gemeente is verzekerd voor die gevallen, waarin de gemeente naar derden onrechtmatig handelt, of in het geval van wegbeheer, wegmeubilair een gevaarlijke situatie laat ontstaan of heeft laten ontstaan. Voor wegbeheer, leidingbeheer geldt risico aansprakelijkheid, hetgeen betekent dat als er zich een gevaar voordoet en men hiervan schade lijdt, de gemeente in beginsel aansprakelijk is. Voor zaak- en letselschade is het eigen risicobedrag € 5.000 per gebeurtenis. Voor vermogensschade is dit € 12.500 per gebeurtenis.

G. Risico´s vergunningen
Zie vertrouwelijke informatie.

H. Risico´s grondexploitaties
De risico’s m.b.t. de grondexploitaties zijn uitgewerkt in de MPV 2015. Op basis van een tussentijdse inventarisatie verwachten wij een hoger risicobedrag op basis van de bestaande uitgangspunten. Het risico van overcapaciteit aan voorzieningen is thans in onderzoek , evenals de uitgangspunten omtrent de woningdifferentiatie en grondprijsbeleid. In deze begroting wordt voorgesteld de weerstandsreserve voor vastgoed te verhogen naar €17,4 mln. (hoofdstuk 2)

I. Risico's Sociaal Domein
In 2015 heeft binnen het Sociaal domein de continuïteit van zorg voorop gestaan. In 2016 willen we nog meer via kortdurende ondersteuning, inzet van gespecialiseerde zorg en ondersteuning voorkomen. Dit wordt gerealiseerd door "de beweging naar voren", mede mogelijk door een herschikking van budgetten en is een onderstreping van de lijn van investeren in het voorveld van de zorg. Om een zachte landing mogelijk te maken, indien de verlaagde gedecentraliseerde budgetten tot ongewenste maatschappelijke effecten leidt, dan dient de risicoreserve sociaal domein als achtervang.

De rijksbijdrage voor de Wet sociale werkvoorziening maakt met ingang van 2015 onderdeel uit van de decentralisatie uitkering sociaal domein. De toegang tot de Wet sociale werkvoorziening is per 1 januari afgesloten. Op basis van door het rijk berekende uitstroompercentages (ook wel: blijfkansen) wordt het budget jaarlijks overeenkomstig verlaagd. Tevens wordt, als extra bezuiniging, de komende jaren het gemiddelde subsidiebedrag per Sw-medewerker verlaagd. In 2016 betekent dit een lager budget voor de Wsw van € 944.000 ten opzichte van 2015. Risico’s zijn dat de uitstroompercentages niet worden gerealiseerd en dat het niet lukt het lagere subsidie bedrag per SW-medewerker op te vangen met hogere opbrengsten uit opdrachten. In de risicomatrix wordt voor dit onderdeel  een specifieke risicopost opgenomen van € 2,4 mln. met als weging midden.

Vanaf 2016 wordt geleidelijk overgegaan naar een objectief verdeelmodel van de rijksbijdrage. Hier ontstaat een risico dat er herverdeeleffecten optreden.  De volgende onderdelen beschouwen we als openeindregeling: (nieuwe) WMO, sociale werkvoorziening, mantelzorgcompliment, tegemoetkoming chronische zieken & gehandicapten, individuele begeleiding, dagbesteding, begeleiding opvang, Jeugdzorg, participatie en, als inkomst, de eigen bijdrage. We berekenen deze conform de spelregels van openeindregeling. Risico’s als afwenteling vanuit de Wet Langdurige Zorg (WLZ), toename zorgbehoefte, wijzigingen uit gerechtelijke uitspraken, etc. komen vooral hierin tot uitdrukking. Middels de inkoopcontracten is een balans gezocht tussen de beschikbaarheid van zorg en de beheersing van het budget. Het opbouwen van ervaring vraagt tijd.

We verwachten voor het Beschermd Wonen een hoog risico. In 2015 zijn de beschikbare rijksbudgetten beschermd wonen in de centrumgemeenteregio Zwolle nog niet afdoende, ondanks een flinke verhoging in de meicirculaire 2015. De budgetten sluiten niet  aan bij het te contracteren aanbod voorzieningen in natura om de continuïteit van zorg voor bestaande overgangscliënten beschermd wonen te kunnen continueren. Het geprognosticeerd tekort bedraagt bijna € 1,5 mln. regionaal, ook voor het jaar 2016.  Het risico verevenings-model tussen de regiogemeenten is nog niet vastgesteld. Daarnaast zijn er nog risico's op het gebied van de Eigen Bijdragen, ad ca. € 1 mln. Deze worden door het CAK opgelegd en geind. Gebaseerd op de werkelijke halfjaar cijfers 2015 blijven deze achter op de begroting. Tevens zal er in de september circulaire 2015, ook voor het jaar 2016 mogelijk aanvullende taken overgeheveld worden naar gemeenten, (oa kapitaallasten van gebouwen).  De vraag is of er hiervoor voldoende middelen vanuit het Rijk overgedragen worden. Hiervoor houden we ook rekening met een risico van ca. € 1 mln.                                                                                             Over de aanvullende middelen alsmede de verdeling daarvan wordt continue contact gehouden met het ministerie van VWS en de VNG, zodat voor de centrumgemeenteregio Zwolle de financiële mogelijkheden meer gaan aansluiten bij de opgave. Het risico kan worden bijgesteld bij het voorjaarsmoment 2016. Bovenstaande elementen rechtvaardigen een hoog risico. Het bedrag is derhalve ingeschat op € 3,5 mln.

J. Overige risico's
Niet alleen met Oud en Nieuw, maar gedurende het gehele jaar worden we geconfronteerd met vandalisme en diefstal. Van vernieling van straatmeubilair tot het stelen van doelen etc. Tot dusver lukt het meestal de geleden niet verhaalbare schade binnen de reguliere budgetten op te vangen.
De afgelopen jaren worden we door de klimaatverandering steeds vaker geconfronteerd met boomziektes en stormschade. Iepen kastanjes en essen worden gecontroleerd, waar mogelijk worden preventieve maatregelen genomen,  bij ziekte/dood vervangen. Tegen de eikenprocessierups wordt onmiddelijk opgetreden (gezondheidsrisico). Het lijkt zich te stabiliseren. Overlast door de spinselmot is sterk verminderd. Bovendien neemt overlast door “lekkende bomen” toe. Door warmere zomers, hebben bomen meer last van luizen, die daardoor vaker hinderlijk gaan "druipen".   Stormschade wordt veelal veroorzaakt door bomen, die in hun val hun omgeving beschadigen. Het blad blijft tegenwoordig langer aan de bomen, waardoor deze langere tijd gevoelig zijn voor stevige stormen. Bovendien vinden meer stormen plaats in de periode dat de bomen nog bladdragend zijn.
Afgelopen jaar heeft verdiepend onderzoek plaatsgevonden op wegen waar de problematiek met snellere slijtage van geluidwerendasfalt (ZSA) mogelijk aan de orde kan komen. Uit dit onderzoek (boringen en inspecties) op de andere wegvakken waar dit type asfalt is toegepast, is geen sprake van de problematiek zoals op de Hasselterweg en Westenholterallee. Bekend is echter dat dit type asfalt kwetsbaarder is dan was aangenomen en daardoor een groter risico kent op versnelde slijtage. Met het oog op dit grotere risico blijven we de wegvakken waar dit type asfalt is toegepast tijdens de jaarlijkse inspectieronde nauwlettend in de gaten houden.
De kademuren langs de Thorbeckegracht en Bleekerswegje zijn gebouwd op een houten draagconstructie. Bij extreem laag water komt een deel het hout boven het water uit. Hierdoor ontstaat aantasting van het hout. Door de jaren heen is de kwaliteit van de draagconstructie sterk afgenomen en bestaat de mogelijkheid dat de kademuren gaan verzakken. Direct instortingsgevaar is niet te verwachten. Op dit moment loopt een onderzoek naar de te verwachten restlevensduur van het houtwerk onder de kademuren en de mogelijkheden voor herstel.
De steeds complexer wordende informatievoorziening en de enorme afhankelijkheid daarvan gaan gepaard  met een toenemend risico op schade door uitval van systemen, fouten in software waardoor onjuiste gegevensverwerking plaats vindt, virussen, onbedoelde inbreuk op systemen e.d. ontstaan. Hoewel door beveiligingen, servicecontracten, uitwijkcontracten, organiseren van achtervang bij leveranciers e.d. al het mogelijke wordt gedaan om de veiligheid en continuïteit te waarborgen, is het risico op schade niet uit te sluiten. Met informatiebeveiliging wordt ook het respecteren van privacy bedoeld waar het persoonlijke gegevens betreft.
Calamiteitsrisico bedrijfsgebouwen (stroomstoring, water etc): Aantal calamiteitenplannen zijn aanwezig. Gemeentebreed continuiteitsplan ontbreekt. Indien oorzaak van onbruikbaarheid ambtelijke huisvesting onder dekking valt is er dekking tot maximaal € 1.1. mln. (voor zover de verzekeraar dit redelijk en billijk acht voor de voortgang van het bedrijf).
Onvoldoende dossieropbouw (vooral bij conflicten riskant): hoewel de personeelsdossiers op orde zijn bestaat er het risico dat bij personeelsconflicten dit niet voldoende is.
Niet voldoen aan archiefwet: De voortgang van de digitalisering maakt dat het afscheid nemen van het papieren archief nog niet is afgerond.

Beoordeling weerstandsvermogen

Conform de door de raad vastgestelde beleidskaders heeft  een calculatie plaatsgevonden van de geïnventariseerde risico´s met  maart 2015 als peilmaand. De uitkomsten –in de vorm van een risicomatrix met achterliggende onderbouwingen- liggen vertrouwelijk ter inzage. In totaliteit is een risicobedrag gecalculeerd van ca € 48,6 mln. Dit bedrag heeft voor ruim € 22,4 mln. betrekking op niet afgedekte risico´s grondexploitaties, voor 11,8 mln. op risicios'sociaal domein  en voor bijna  € 14,4 mln. op overige niet afgedekte risico´s. Bij de berekening van dit bedrag zijn de uitgangspunten gehanteerd zoals vastgelegd in de door de raad in februari 2012 vastgestelde nota weerstandsvermogen en risicomanagement.

In vergelijking tot de peiling in de voorgaande risicomatrixen is de volgende ontwikkeling waar te nemen :

Peilingsmaand

Risico Bedrag

Dekkingspercentage gerealiseerd  met beschikbare weerstandscapaciteit

Procentuele aandelen posten met:

Hoog risico

Midden risico

Laag risico

augustus 2007

16,6 mln.

60%

45%

36%

19%

augustus 2008

16,9 mln.

59%

36%

49%

25%

augustus 2009

15,3 mln.

65%

36%

45%

19%

augustus 2010

27,6 mln.

50%

50%

29%

21%

augustus 2011

21,8 mln.

50%

36%

40%

24%

augutsus 2012

55,2 mln.

56%

44%

41%

15%

augustus 2013

45,6 mln.

55%

48%

38%

14%

augustus 2014

42,1 mln.

59%

44%

37%

19%

Maart 2015

48,6 mln.

57%

43%

42%

14%

Augustus 2015

50,8 mln.

65%

50%

37%

13%

De stijging van het risicobedrag van  maart 2015 naar augustus 2015 € 2,1 mln. is m.n. te verklaren door  een geactualiseerd hoger risicobedrag voor grondexploitaties (€ 4,0 mln.), een daling van de risico's, op regulier wijze berekend,  sociaal domein met € 1,5 mln. en een daling van de overige risico’s met € 0,4 mln.  

Conform de berekening in de vertrouwelijke risicomatrix is het  benodigde  weerstandsbedrag ter afdekking van het risicobedrag ad  € 50,8 mln. bepaald op ca  €  32,9 mln. Hiermee wordt een afdekking van risico’s van 65% bereikt, hetgeen ligt tussen de afgesproken marge van 50% en 100%.
Voor meer specifieke risico's sociaal domein is daarnaast, buiten de gebruikelijke berekeningswijze om , voor de opstartfase rekening gehouden mer reeele risico's 2015. Daarvoor wordt 3,5 miljoen gereserveerd.

Financiële kengetallen (BBV)

Vanaf de begroting 2016 zijn gemeenten verplicht in de verplichte paragraaf weerstandsvermogen een zestal financiële kengetallen op te nemen voor het laatste rekeningjaar, het lopende begrotingsjaar en het nieuwe begrotingsjaar.
In onderstaande tabel zijn de betreffende kengetallen opgenomen en vervolgens voorzien van een beoordeling.  In bijlage 5 van de begroting zijn de definities van de betreffende kengetallen opgenomen.

2014
rekening

2015
begroting

2016
begroting

1a. Netto schuldquote

0,97

0,87

0,84

1b Netto Schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen

0,82

0,72

0,73

2. Solvabiliteitsratio

0,22

0,19

0,17

3. Kengetal grondexploitatie

0,26

0,27

0,25

4. Structurele exploitatieruimte

0,01

-0,01

0,00

5. Belastingcapaciteit: woonlasten meerpersoons huishoudens

0,88

0,92

0,89

2016 is het eerste jaar dat de kengetallen worden opgenomen. Voor een goede beoordeling ontbreekt het nog aan referentiegegevens van andere gemeenten. Daarnaast constateren wij dat de berekening van de kengetallen onderhevig is aan incidentele veranderingen in de begroting en rekening, waardoor een onvolledig beeld ontstaat over de werkelijke ontwikkeling.
In algemene termen kunnen we stellen dat structurele weerbaarheid in de begroting aanwezig is gelet op de beschikbare structurele begrotingsruimte en de lager dan gemiddelde belastingdruk. De rentekosten op de leningen zijn beheersbaar en worden volledig opgevangen binnen het begrotingsresultaat. Door spreiding in aan te trekken leningen beperken wij het risico van rentestijgingen. Wel zien we dat bezittingen naar verhouding meer met schulden worden belegd (zie solvabiliteitsratio).