Paragraaf 5 Financiering

Paragraaf 5 Financiering

Algemene ontwikkelingen

De Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) verplicht tot het transparant en inzichtelijk maken van het lokale treasurybeheer. Daartoe dient de gemeente tenminste te beschikken over:

  1. een Treasurystatuut; waarin de beleidsmatige infrastructuur van treasury is vastgelegd en
  2. een Treasuryparagraaf; waarmee we in de begroting de (beleids-)voornemens weergeven en in  de rekening daarover verantwoording afleggen.

Het vigerende: Treasurystauut-2014, is door uw raad vastgesteld op 16 maart 2015.
Verdere professionalisering van de treasury-activiteiten streven we mede na middels een Treasurycomité dat sinds begin 2010 actief is. Jaarlijks legt dit Treasurycomité een Treasuryplan, ter vaststelling, aan ons voor. Daarmee bepalen we concreet hoe ons financieringsbeleid gestalte krijgt.

Rentevisie
Het economische herstel lijkt in 2016 zijn verdere beslag te krijgen. De zomerse moeizame onderhandelingen tussen de EU en Griekenland lijken nu geen rol meer te spelen op de financiële markten. Echter, ten tijde van het schrijven van deze paragraaf is het vertrouwen in de Chinese economie en andere opkomende markten aan het wankelen gebracht. De vraag is hoe dit mondiaal doorwerkt. Op korte termijn heeft dit forse impact op de financiële markten, maar gaat het ook gevolgen hebben voor de reële westerse (Europese en Amerikaanse) economieën? Laat de Amerikaans Centrale bank (de FED) haar rentebeleid door deze ontwikkelingen beïnvloeden of zet zij toch de eerste stappen naar een hogere rente. De verwachting is dat de Europees Centrale Bank (ECB) de korte rente in het komende jaar niet zal verhogen, en het opkoop programma van obligaties niet voortijdig zal beëindigen. De rente van de ECB staat nu op 0,05% en om geld uit te lenen aan de ECB moeten partijen zelfs 0,2% betalen. De 10-jaars rente staat op een niveau van 1,00%, maar is erg bewegelijk. Veranderingen van 0,10 procent of meer op een dag komen veel vaker voor dan in het verleden. Marktverkenningen lijken voor 2016 te duiden op een kortlopende rente dicht bij 0% en een langlopende rent tussen 1,0% en 1,5%. In de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing wordt er rekening mee gehouden dat de feitelijke rente anders kan verlopen. Voor de beeldvorming: 1% rente afwijking op de kort lopende financiering betekent circa € 400.000 resultaat op het product rente en financiering. In de doorrekening van de begroting gaan wij voorzichtigheidshalve uit van 1,5% voor de korte rente en bij de lange rente voor nieuw aan te trekken leningen van gemiddeld 2,0% in het eerste jaar en in verdere jaren oplopend naar 3,5%.  

Overige ontwikkelingen
Met betrekking tot de Wet schatkistbankieren streven wij er naar in 2016 geen geld onder te brengen in de schatkist.

Voor wat betreft de Wet Hof (Houdbare overheidsfinanciën) wordt verwezen naar de Investeringsparagraaf.  

Eind 2014 is de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (RUDDO) als onderdeel van de Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDO) aangepast. De beperkingen die zijn opgelegd, gaan minder ver dan bij de overige publieke entiteiten. De ratingeisen voor de mogelijke tegenpartijen zijn aangepast aan de huidige realiteit, dat willen zeggen dat er wettelijk nu een single A-rating als ondergrens geldt. Wij hebben niet de intentie om in het nieuwe begrotingsjaar rente-instrumenten in te zetten. In de prijzen van de nieuwe leningen houden we rekening met een zogenaamde liquiditeitstoeslag, die in het laatste jaar steeds verder is afgenomen naar nu ca 0,2% bij een 10-jaars lening.

Om in meer algemene zin het inzicht in en de treasuryfunctie verder te verbeteren is er in juli 2015 een nieuwe handreiking Treasury-2015 van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties verschenen. Wij zullen deze handreiking bestuderen en daar waar nodig onze treasuryfunctie verder versterken.

Renterisicobeheer

Renterisico over de vlottende schuld
De kasgeldlimiet bepaalt de maximale omvang waarvoor gemeenten kortlopende leningen (korter dan 1 jaar) mogen aangaan. Deze limiet wordt conform de Wet FiDO berekend naar een vast percentage (8,5%) van het begrotingstotaal per 1 januari. Voor 2016 is de kasgeldlimiet berekend op € 40,8 mln.
Zolang de korte rente lager is dan de rente voor langere looptijden streven wij ernaar om de kasgeldlimiet zo optimaal mogelijk te benutten. Over het moment waarop wordt geconsolideerd (omzetten van korte schuld in lange schuld) zijn in het Treasurycommitée spelregels afgesproken. Uiteraard spelen hierbij de rentevisie en de liquiditeitsprognose een belangrijke rol.

Renterisico over de vaste schuld
Voor het renterisico over het begrotingstotaal geldt een wettelijke norm van maximaal 20% per jaar. Kort gezegd houdt dit in dat in enig jaar niet meer dan 20% van het totaal van de begroting mag worden geherfinancierd (herfinanciering als gevolg van aflossingen dan wel renteherzieningen). De maximumnorm is door het rijk ingesteld om een enigszins stabiele rentelast over de jaren te bewerkstelligen. In onderstaand overzicht is dit voor onze gemeente weergegeven voor het vorige en huidige verslagjaar en de komende 4 jaren.

Renterisico op vaste schuld versus renterisiconorm

werk.

begr.

begr.

begr.

begr.

begr.

nr.

Omschrijving

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Berek.

x € 1.000

x € 1.000

x € 1.000

x € 1.000

x € 1.000

x € 1.000

Renterisico

1a

Renteherziening op vaste schuld o/g

2.819

9.063

2.657

10.000

6.000

3.000

1b

Renteherziening op vaste schuld u/g

2.819

2.657

0

0

2

Per saldo renteherziening op vaste schuld

1a - 1b

0

9.063

0

10.000

6.000

3.000

3

Betaalde aflossingen (netto)

11.931

38.176

37.738

35.240

12.243

18.236

4

Renterisico op vaste schuld

2 + 3

0

47.239

37.738

45.240

18.243

21.236

Renterisiconorm

5

Begrotingstotaal

401.000

477.622

480.000

480.000

480.000

480.000

6

Percentage renterisiconorm volgens ministeriële regeling

20%

20%

20%

20%

20%

20%

7

Renterisiconorm

5 * 6

80.200

95.524

96.000

96.000

96.000

96.000

8

Renterisico op vaste schuld versus renterisiconorm

7 - 4

-80.200

-48.285

-58.262

-50.760

-77.757

-74.764

ofwel renterisico in percentage van begrotingstotaal

4 / 5

0,00%

9,89%

7,86%

9,43%

3,80%

4,42%

Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de renterisiconorm in 2016 en verdere jaren niet overschreden gaat worden. Naast de renterisiconorm wordt uiteraard gekeken naar de meerjarige financieringsbehoefte. Hierop wordt de looptijd van nieuwe geldleningen afgestemd.

Voor 2016 houden wij rekening met € 50 mln. aan nieuwe leningen. Het te lenen bedrag is nodig voor herfinancieringen van bestaande leningen en nieuwe investeringen.

Kredietrisico’s op verstrekte leningen

Overzicht kredietrisico verstrekte geldleningen in kader begroting 2016

Verstrekte geldleningen

Verstrekte geldleningen

op 01/01/2016

op 31/12/2016

Bedragen

In %%%

Bedragen

In %%%

x € 1.000

van totaal

x € 1.000

van totaal

Risicogroep

( hoe lager in de rij des te groter risico )

Gemeenten / provincies

0

0,00%

0

0,00%

Woningcoörporaties

18.805

37,37%

17.756

52,13%

Semi-overheidsinstellingen

2.263

4,50%

2.133

6,26%

Financiële instellingen ( > AA-rating )

0

0,00%

0

0,00%

Bijstandsleningen

2.981

5,92%

2.806

8,24%

Overheid geliëerde bedrijven

7.007

13,93%

5.616

16,49%

Karakter publieke taak

17.669

35,11%

4.440

13,04%

Niet publieke taak

1.593

3,17%

1.308

3,84%

TOTAAL

50.318

100,00%

34.058

100,00%

De verstrekte leningen zijn oplopend gerangschikt naar risico, waarbij alle verstrekte leningen binnen de toegestane kredietrisico’s vallen. In de Wet FIDO is opgenomen, dat kortlopende beleggingen (korter dan 3 maanden) alleen mogen worden gedaan bij instellingen met minimaal een A-rating, hierbij rekening houdend met de kaders vanuit de Wet schatkistbankieren. Langlopende beleggingen (langer dan 1 jaar) mogen alleen bij instellingen met minimaal een AAA-rating 1), ook hierbij dient rekening gehouden te worden met de kaders vanuit de Wet schatkistbankieren. De beleggingen voldoen aan de eisen gesteld door de Wet FIDO en het Treasurystatuut of zijn expliciet door uw raad goedgekeurd. Dit geldt vooral voor de verstrekte leningen in de entiteiten met een publiek karakter en de overige instellingen.

1)   Een rating is een classificatie door een gespecialiseerd bureau dat min of meer aanduidt wat de kans is dat niet aan        financiële verplichtingen kan worden voldaan. Voor de voor onze gemeente relevante rating gelden classificaties die lopen van AAA, AA en A. De classificatie AAA houdt het minste risico in.

Gemeentefinanciering

Op financieringspositiebasis van de voorliggende begroting prognosticeren we de behoefte aan financieringsmiddelen op  €  563 mln. wegens (netto-) investeringen in materieel, aankopen van gronden en gebouwen en uitvoering van projecten, waaronder grondexploitaties.
Interne financieringsmiddelen, reserves en voorzieningen, tezamen met reeds aangetrokken langlopende financieringsmiddelen bedragen ca. €  358 mln. Derhalve is op begrotingsbasis sprake van een financieringstekort van ca. €  204 mln. per eind 2016. Op begrotingsbasis veronderstellen we in dit tekort aan financieringsmiddelen als volgt te voorzien:

  • ca. € 10 mln. wegens o.a. het aanhouden van een betalingstermijn van 30 dagen; het zgn. leverancierskrediet;
  • aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen tot een bedrag van ca. € 41 mln., de zgn. kasgeldlimiet;
  • vooruitontvangen bedrag provincie ivm spoorzone van ca € 21 mln;
  • het restant, ca. € 133 mln. middels het aantrekken van langlopende geldleningen.

In de volgende tabel hebben we de ontwikkeling van het financieringstekort weergegeven.

FINANCIERING

( bedragen x € 1 miljoen )

werkelijk 2014

begroting 2015

begroting 1-1-2016

begroting 31-12-2016

Financieringsbehoefte:

- investeringen en verstrekte geldleningen

406

435

440

443

- onderhanden werk / grondexpl.

138

149

146

146

- Af: alg.voorziening Vastgoed

-27

-24

-26

-26

517

560

559

563

Financieringsmiddelen:

- algemene reserves

28

25

29

28

- bestemmingsreserves

95

84

65

55

waarvan elders belegd

0

0

4

4

- voorzieningen

12

5

9

6

- aangetrokken langlopende geldleningen

325

327

303

264

460

441

410

358

FINANCIERINGSTEKORT

57

119

149

204

Gefinancierd c.q. te financieren als volgt:

- batig saldo vorig jaar

-6

0

0

0

- aan te trekken leningen > 1 jaar

0

29

66

133

- netto - leverancierskrediet

37

50

42

31

- aangetrokken kortlopende geldleningen

26

40

41

41

0

0

0

0

De ervaring leert dat investeringen c.a. trager verlopen dan we op begrotingsbasis voorzien. Ook is nog sprake van een inkomende geldstroom wegens grondtransacties. Dat zijn de redenen waarom we in werkelijkheid minder (langlopende) financieringsmiddelen aantrekken dan in vorenstaande berekening geschetst. Op grond daarvan veronderstellen we dat we in 2015 nog € 10 mln. en in 2016 tot een bedrag van ca. € 50 mln. langlopende financieringsmiddelen te moeten aantrekken. Dit leidt tot onderstaand verloop in de leningenportefeuille.

GELDLENINGEN O/G in kader Begroting 2016

Omschrijving

Bedragen

Gemiddeld

x € 1.000

rentepercentage

Stand per 1 januari 2016

310.871

3,126%

Vermoedelijk aan te trekken in 2016

50.000

2,500%

Reguliere aflossingen

38.948

2,263%

(Vermoedelijk) Vervroegde aflossingen

0

0,000%

Rente-aanpassingen ( oude percentage )

2.657

3,791%

Rente-aanpassingen ( nieuwe percentage ingeschat )

2.657

2,374%

Stand per 31 december 2016

321.922

3,121%

Het rentepercentage voor de aan te trekken leningen is vastgesteld, op basis van een mix van min of meer zeker te financieren bedrag tegen een lagere marktrente en het onzekere additioneel te financieren bedrag gelijk aan het rente-omslagpercentage conform de rentenotitie van 2013.

Risico swap
Wegens een stelselwijziging eind 2014 in de boekhoudvoorschriften voor gemeenten behoeft er niet langer een voorziening te worden gevormd voor de eventuele negatieve marktwaarde van de swap. Daarmee is het risico van de swap niet anders dan voor een gewone lening.

Leningenportefeuille uitgezette gelden (exclusief bijstandsleningen)

Tot deze portefeuille behoren vooral de leningen die conform uw besluiten zijn verstrekt aan woningbouwverenigingen, achtergestelde leningen in overheid gelieerde bedrijven, twee leningen ten behoeve van de brandweerkazernes aan de Veiligheidsregio IJsselland, een lening aan een zorginstelling, enkele leningen aan sportverenigingen en dergelijke.

GELDLENINGEN U/G in kader Begroting 2016

Omschrijving

Bedragen

Gemiddeld

x € 1.000

rentepercentage

Stand per 1 januari 2016

47.338

3,722%

Vermoedelijk te verstrekken in 2016

0

0,000%

Reguliere aflossingen

16.085

2,499%

(Vermoedelijk) Vervroegde aflossingen

0

0,000%

Rente-aanpassingen ( oude percentage )

2.657

3,791%

Rente-aanpassingen ( nieuwe percentage; geschat )

2.657

2,374%

Stand per 31 december 2016

31.253

4,232%

Een van de verstrekte leningen aan de Veiligheidsregio IJsselland zal eind 2016 worden afgelost. Met dat geld kopen wij per dezelfde datum de Brandweerkazerne terug. Naast de reguliere kleinere aflossingen zijn er een tweetal renteherzieningen bij een woningcorporatie.

Renteresultaat

Financieringslasten rekenen we toe aan (geraamde) investeringen middels een zogenaamd rente-omslagpercentage. Dit brengt met zich mee dat er afwijkingen tussen de geraamde c.q. werkelijke rentelasten en de aan de boekwaarde van (geraamde) investeringen toegerekende rente ontstaan. Het rente-omslagpercentage in de begroting bepaald 2016 is conform de rentenotitie van 2013 bepaald op 3,5%. Dit renteresultaat brengen we ten gunste/laste van de exploitatierekening, programma: 19. In de voorliggende begroting ramen we een voordelig renteresultaat van  € 8,8 mln. Zie voor de opbouw hiervan onderstaande tabel:

Gecomprimeerd overzicht renteresultaat in kader Begroting 2016

LASTEN:

- Verschuldigde rente ( gemiddeld 2,923% ) voor reeds opgenomen leningen met een looptijd > 1 jaar tbv. Algemene- en Projectfinanciering

8.157.926

- Verschuldigde rente ( gemiddeld 4,103% ) voor reeds opgenomen leningen met een looptijd > 1 jaar tbv. Doorlening

891.770

- Verschuldigde rente ( 1,5% ) voor op te nemen financieringsmiddelen in de loop van 2016 met een looptijd < 1 jaar

612.000

- Rentekosten voor aan te trekken financieringsmiddelen teneinde te voorzien in het geraamde financieringstekort wegens voorgenomen investeringen

3.064.788

- Te vergoeden rente voor belegde reserves / voorzieningen

910.636

- Diverse baten/lasten Treasury, w.o. kosten geldmakelaars, heffingsrentes e.d.

35.000

13.672.120

BATEN:

- Te ontvangen rente ( 3,5% ) wegens kapitaalverstrekking voor gedane investeringen

22.000.806

- Stelpost: Te realiseren besparing op rentelasten door risicovoller te financieren

300.000

- Stelpost: Rentevoordeel wegens vroegtijdig opleggen jaarheffingen

170.000

22.470.806

TOTAAL RENTERESULTAAT ( voordelig )

8.798.686

Risico renteresultaat

Er ligt nu een wijzigingsvoorstel ten aanzien van de boekhoudregels voor gemeenten op tafel bij de commissie BBV (Begroting, Besluit en Verantwoording) voor de rentetoerekening aan de Grondbedrijf-activiteiten. Dit sluit dan aan bij de uitgangspunten die gaan gelden voor de Vpb plicht voor het grondbedrijf. Dit voorstel kan er toe leiden dat we niet meer het rente-omslagpercentage mogen gebruiken om rente aan het grondbedrijf toe te rekenen, maar een lager percentage dat rekening houdt met de verhouding vreemd vermogen versus totaal vermogen. In dat geval zou het renteresultaat ca € 1,3 mln. lager uitvallen.