12 Inwonersondersteuning

Visie

Het uitgangspunt wordt gehanteerd dat iedereen meedoet. Het belangrijkste doel van het beleid binnen dit begrotingsprogramma is om alle inwoners, jong en oud de mogelijkheden te bieden om mee te doen. Daarmee bevorderen we, samen met maatschappelijke partners en werkgevers, (economische) zelfredzaamheid en participatie en zetten wij in op het voorkomen van sociaal isolement.

Verschillende voorzieningen kunnen daarbij ondersteunend zijn. Vanuit het programma Inwonersondersteuning ondersteunen wij via voorzieningen op maat, datgene wat inwoners niet zelf op eigen kracht of met hulp van het eigen sociale netwerk kunnen realiseren. Denk aan de voorzieningen Wmo 2015 (waaronder dagbesteding, diensten aan huis, woon- en vervoersvoorzieningen), de (ambulante) jeugdzorg en de inzet vanuit het participatiebudget. Zo dragen we zorg voor een samenhangend pakket van ondersteuning en diensten die bijdragen om mensen weer mee te laten doen in de samenleving of die zorgen voor ondersteuning daar waar dat niet vanzelf gaat.

De ondersteuning wordt zo dicht mogelijk bij mensen in de buurt georganiseerd, door de sociale wijkteams. Op deze wijze streven wij naar een laagdrempelige toegang en ondersteunen wij inwoners bij de zelfredzaamheid en de participatie zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving. Wij zetten in op het versterken van het voorveld, zodat mensen vroegtijdig van passende ondersteuning gebruik kunnen maken waardoor het beroep op zwaardere en duurdere vormen van ondersteuning minder wordt. Daar waar noodzakelijk blijven in aanvulling op de eigen kracht en de kracht van het sociale netwerk, passende voorzieningen op maat beschikbaar die aansluiten op de persoonlijke situatie en behoefte van de inwoner.

Ontwikkelingen

Maatschappelijke Ondersteuning
Ten aanzien van maatschappelijke ondersteuning zijn de volgende ontwikkelingen onder meer aan de orde:

  • Groeiende levensverwachting / meer chronische aandoeningen: De Volksgezondheidstoekomstverkenningen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM) laten zien dat de levensverwachting van Nederlanders verder stijgt. Door vergrijzing, hoge levensverwachting gerelateerd aan een veranderde leefstijl en medische ontwikkelingen, zoals vroegtijdige opsporing en betere overlevingskansen, neemt het aantal mensen met een chronische aandoening wel toe.
  • In 2015 zijn de sociale wijkteams van start gegaan. In 2016 zetten wij in het verder versterken en inzetten van het voorveld in de ondersteuningsbehoefte van inwoners die zich melden bij het sociale wijkteam, zodat daar waar mogelijk een verschuiving plaatsvindt van duurdere vormen van ondersteuning naar lichtere en kortdurende vormen van ondersteuning.
  • In 2015 is met de aanbieders van diensten aan huis gestart met resultaatgerichte trajectfinanciering. Dagbesteding is als een algemene voorziening ingericht. In 2016 werken wij samen met de aanbieders en de participatieraad aan een verdere doorontwikkeling en innovatie o.a. gericht op de meetbaarheid van de resultaten.
  • In 2016 staan we voor de uitdagingen ten aanzien van het verbeteren van een goede aansluiting tussen het wonen enerzijds (beschikbaarheid toegankelijke en betaalbare woningen ) en zorg en welzijn anderzijds. De beschikbaarheid van adequate en passende woonruimte waar de noodzakelijke ondersteuning beschikbaar is vraagt afstemming tussen gemeente, woningcorporaties en zorgaanbieders.

Werk en re-integratie:
Ten aanzien van werk en re-integratie zijn de volgende ontwikkelingen onder meer aan de orde:

  • Verwachtingen landelijke economische ontwikkeling 2016
    De concept Macro-Economische Verkenning (MEV) 2016 (CPB, 11 augustus 2015) geeft een beeld van een economisch herstel met kanttekeningen:
    • Voor 2015 en 2016 wordt uitgegaan van respectievelijk 620.000 en 600.000 werklozen.  Dit komt overeen met 6,9% en 6,7% van de beroepsbevolking. Ten opzichte van de MEV 2015 is het aantal werklozen hoger voor 2015 (620.000 versus 605.000), dus dit is in negatieve zin bijgesteld.
    • In 2015 is wel sprake van een trendbreuk ten opzichte van voorgaande jaren ten aanzien van de werkgelegenheid. Voor 2015 wordt een toename van 0,5% voorspeld en voor 2016 0,8%. De aantrekkende economie zorgt voor een grotere werkgelegenheid in 2016. In de marktsector groeit de werkgelegenheid naar verwachting met 1,0% in 2015 en in 2016 met 1,3%.
    • In de MEV zijn geen cijfers gepresenteerd over de ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen. Maar volgens de raming uit het CEP (maart 2015) neemt het aantal bijstandsuitkeringen dit jaar (en komende jaren) nog met 2,5% per jaar toe.
  • Ontwikkeling arbeidsmarkt en werkloosheid/bijstandsgerechtigden
    De werkloosheid neemt af. De daling is echter vooral zichtbaar bij de kortdurende werkloosheid (ongeveer 55% van de totale werkloosheid). De langduriger werklozen, waaronder de bijstandsgerechtigden onder de Participatiewet, komen nog steeds slecht aan het werk. Het bijstandsvolume wordt de komende jaren groter (in 2015 is de totaalpopulatie toegenomen met 3,5% (mei 2015 vergeleken met mei 2014, CBS)).

    In de afgelopen jaren is het bijstandsvolume gegroeid. Het bijstandsvolume blijft ook de komende jaren groter worden. Landelijk en ook in Zwolle en de regio is nog steeds sprake van een arbeidsmarkt waarin het aanbod van arbeid (werkzoekenden) hoog is, terwijl gelijktijdig de vraag naar arbeid (aantal vacatures) laag is. Hierdoor is het voor werkzoekenden moeilijk om werk te vinden. Dit geldt vooral voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Ook voor 2016 is de verwachting dat de uitstroom naar werk niet of nauwelijks zal toenemen, omdat de vraag naar werknemers wordt beïnvloed doordat:
    • de arbeidsmarkt vraagt om werknemers met een hogere opleiding. Hierdoor ontstaat een mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor de mensen in ons bestand;
    • werkgevers voldoende alternatieven hebben om in hun vraag naar arbeid te voorzien. Bijvoorbeeld goedkope flexibele schoolverlaters of mensen die snel en goed inzetbaar zijn.
  • Werkgevers aan kop en doorontwikkeling regionale samenwerking
    In 2015 is het Regionaal Werkbedrijf Regio Zwolle formeel als netwerkorganisatie gestart. In het Regionaal Werkbedrijf Regio Zwolle wordt gezamenlijk gewerkt aan het invullen van de ambitie om tot en met 2017 1.000 extra (leer)werkbanen te creëren (afspraken Regionaal sociaal akkoord IJssel-Vecht). Deze banen zijn bedoeld voor iedereen die een afstand heeft tot de arbeidsmarkt en in het bijzonder voor mensen met een arbeidsbeperking. In de Participatiewet en ook in het landelijk en regionaal afgesloten Sociaal Akkoord is nadrukkelijk een actieve rol voor de werkgevers weggelegd.

    Samen met werkgevers en onderwijs zal in (regio) Zwolle hard gewerkt moeten worden om een werkelijk inclusieve arbeidsmarkt te ontwikkelen. Werkgevers creëren deze banen met de nodige ondersteuning van de gemeente. Het optimaal bij elkaar brengen van expertise en infrastructuur intern (gemeente), semi-intern (Wezo) en extern (werkgevers en onderwijs) is deze gezamenlijke opgave.
  • Ontwikkelingen maatschappelijke participatie
    In 2015 zijn wij gestart met het in de wijken ondersteunen van onze bijstandsgerechtigde inwoners bij verplichte maatschappelijke participatie. In 2016 bouwen wij de ontwikkelde netwerken verder uit. Hieronder vallen onder andere de afbouw van Inburgering en de implementatie van de regionale visie op taalontwikkeling.

Jeugdhulp
Ten aanzien van jeugdhulp zijn de volgende ontwikkelingen onder meer aan de orde:

  • Eén van de redenen voor de transitie naar gemeenten is de sterke groei van jeugdhulp, zowel in gebruik als in kosten. Tegelijk is landelijk het totale aantal kinderen en jongeren in de afgelopen jaren nauwelijks toegenomen. De met de overdracht van jeugdhulp naar gemeenten beoogde transformatie is dan ook met name gericht op het terugdringen van zorg en op het verkorten van zorg, vanuit het uitgangspunt: zo kort en licht als mogelijk en zo zwaar en lang als noodzakelijk. Ervaringen in Scandinavië leren dat zo’n combinatie van transitie en transformatie niet op korte termijn leidt tot een afname van de vraag. Er is in de eerste jaren eerder sprake van een vraagstijging doordat de zorg dichter bij mensen wordt georganiseerd en vraagreductie treedt pas op na verloop van tijd. Ook in Zwolle lijkt vooralsnog sprake van een aanhoudende vraag naar meer gespecialiseerde jeugdhulp. Door tegelijk te werken aan en in een ander systeem wordt op den duur de vraag naar hulp en de duur van hulp wel teruggebracht en verkort.
  • Met ingang van 2016 wordt jeugdhulp niet langer bekostigd op basis van historische kosten, maar volgens een objectief verdeelmodel. Voor Zwolle betekent dit een forse extra verlaging van het budget bovenop de al doorgevoerde rijks kortingen in het kader van de transitie jeugdhulp naar gemeenten. Tevens wordt het budget voor jeugdhulp gecorrigeerd voor jeugdigen die onder de Wet Langdurige Zorg (blijven) vallen; daar staat tegenover dat de gemeente deze kosten ook niet heeft.
  • In 2015 zijn de eerste stappen gezet in de beoogde transformatie jeugdhulp. Eind 2015 werken we samen met het onderwijs in Zwolle aan ondersteuning van kinderen/leerlingen die dit nodig hebben, vanuit de wettelijke plicht voor respectievelijk passend onderwijs en jeugdhulp. Daarnaast is in 2015 met partners in het brede jeugdveld een visie ontwikkeld op de gewenste innovatie van jeugdhulp. De eerste stappen naar innovatie - gericht op versterken preventie en zo licht en kort mogelijke ondersteuning dicht bij het gewone leven van kinderen, jongeren en gezinnen - zijn gezet. Rondom de toegang naar gespecialiseerde jeugdhulp zoals jeugd GGZ werken we aan betere samenhang en samenwerking tussen sociale wijkteams, huisartsen en andere verwijzers naar jeugdhulp.
  • Jeugdhulp wordt samen met 10 andere gemeenten in de regio IJsselland uitgevoerd. De basis voor de regionale samenwerking is het Regionaal Transitie Arrangement 2015-2016. De samenwerking wordt geëvalueerd. Op basis daarvan besluiten gemeenten in 2016 over de samenwerking vanaf 2017.

Relevante kaderstellende nota's

De Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) vormen de belangrijkste wettelijke kaders voor dit begrotingsprogramma.

Algemeen

  • Visie Sociaal Domein ‘Werken vanuit vertrouwen’ (raadsbesluit 2012)
  • Uitvoeringsprogramma sociale wijkteams (raadsbesluit 30 juni 2014)

Maatschappelijke ondersteuning

  • Beleidsplan Wmo 2015-2018
  • Kadernota Dagbesteding ‘Ondersteuning van kwetsbare inwoners met dagbesteding en bijzonder werk’ (raadsbesluit 14 oktober 2013)
  • Uitvoeringsprogramma dagbesteding 'Verbonden met de samenleving' (raadsbesluit 30 juni 2014)
  • Kadernota Diensten in en aan huis "Langer zelfstandig leven en opgroeien" (raadsbesluit 14 oktober 2013)
  • Uitvoeringsprogramma Diensten in en aan huis, Huishoudelijke hulp en Individuele begeleiding (raadsbesluit 30 juni 2014)

Participatie

  • Kadernota Participatiewet ‘Meedoen mogelijk maken’
  • Kadernota Dagbesteding ‘Ondersteuning van kwetsbare inwoners met dagbesteding en bijzonder werk’.
  • Uitvoeringsprogramma participatiewet 'Meedoen mogelijk maken'
  • Uitvoeringsprogramma dagbesteding 'Verbonden met de samenleving'
  • Sociaal Akkoord IJssel-Vecht, Werkprogramma Sociaal Akkoord IJssel-Vecht
  • Marktbewerkingsplan Regionaal Werkbedrijf Regio Zwolle
  • Implementatieplan Stekker4
  • Visie op Regionale Werkgeversdienstverlening Regio Zwolle
  • Nota op weg naar een inclusieve arbeidsmarkt (2015)
  • Sectorplan Regio Zwolle gaat inclusief (samenwerkende SW bedrijven)
  • Regioplan Taal (Web)

Jeugd

  • De toekomst van Zwolle, nota jeugdbeleid (december 2012)
  • Beleidsplan jeugdhulp 2015-2016 (november 2014)