12 Inwonersondersteuning

Doelen

Maatschappelijke ondersteuning

Doelstellingen/maatschappelijke effecten

Maatschappelijke ondersteuning

Inwoners in Zwolle met een beperking of met chronisch psychische of psychosociale problemen zijn zelfredzaam en kunnen participeren in de samenleving. Ondersteuning vindt zoveel mogelijk plaats in de eigen leefomgeving zodat inwoners zolang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen.

  • Laagdrempelige toegang: de ondersteuning wordt zo dicht mogelijk bij mensen in de buurt georganiseerd, door de sociale wijkteams (SWT) zodat tijdig de noodzakelijke ondersteuning beschikbaar is.
  • Passende ondersteuning: de ondersteuning draagt bij aan het versterken van de zelfredzaamheid van de inwoner en de mogelijkheden om te participeren in de samenleving.
  • Inzet maatwerkvoorzieningen: in aanvulling op de eigen kracht, de kracht van het sociale netwerk en de inzet van voorliggende voorzieningen, is er daar waar noodzakelijk passende ondersteuning beschikbaar die aansluit op de persoonlijke situatie en behoefte (maatwerkvoorzieningen).

Streefdoel/indicator

  • De schaalscore voor maatschappelijke (sociale) participatie van Zwolse inwoners met een beperking of een chronische ziekte van 18 jaar en ouder is in jaar 2016 gestegen ten opzichte van het jaar 2014 (bron: buurt voor buurtonderzoek).
  • De schaalscore voor sociaal isolement van Zwolse inwoners van 18 jaar en ouder met een beperking of een chronische ziekte is in het jaar 2016 gedaald ten opzichte van 2014 (bron: buurt voor buurtonderzoek).

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

De schaalscore voor maatschappelijke (sociale) participatie van Zwolse inwoners van 18 jaar en ouder met een beperking of een chronische ziekte is in 2014, 4,4.

De schaalscore voor sociaal isolement van Zwolse inwoners van 18 jaar en ouder met een beperking of een chronische ziekte is in 2014, 2,2

De schaalscore voor maatschappelijke (sociale) participatie van Zwolse inwoners met een beperking of een chronische ziekte is in jaar 2016 gestegen ten opzichte van het jaar 2014.

De schaalscore voor sociaal isolement van Zwolse inwoners van 18 jaar en ouder met een beperking of een chronische ziekte is in het jaar 2016 gedaald ten opzichte van jaar 2014.

  • Het Wmo-beleidsplan 2015-2018 wordt uitgevoerd waaronder het bieden van diverse vormen van maatschappelijke ondersteuning aan inwoners
  • Uitvoering van de samenwerkingsagenda met Zilveren Kruis/Achmea onder meer op het terrein van maatschappelijke ondersteuning en zorg.
  • Het organiseren van overleg met betrokken instellingen in het platform Wonen, Welzijn en Zorg waaronder met zorginstellingen en organisaties die maatschappelijke ondersteuning bieden.
  • Het zorgdragen voor voldoende, adequate, goede gespreide woonzorgvoorzieningen in Zwolle via de aanpak huisvesting bijzondere doelgroepen.
  • Subsidiëren ondersteuning gehandicaptenraad.
  • Subsidiëren ondersteuning GGZ-cluster
  • Subsidiëren inzet kwartiermaker-GGZ.
  • Subsidiëren van activiteiten stichting Focus voor cliëntondersteuning
  • Subsidiëren inloopactiviteiten stichting De Bres
  • We ondersteunen chronisch zieken en gehandicapten met een laag inkomen die meerkosten hebben door hun beperking door het verstrekken van een tegemoetkoming.

Streefdoel/indicator

Inwoners in Zwolle weten bij problemen en vragen over hulp en ondersteuning het Sociaal Wijkteam (SWT) te vinden.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

Nulsituatie wordt eind 2015
vastgesteld.

In 2016 is het aantal inwoners dat het SWT weet te vinden bij problemen en vragen over hulp en ondersteuning gestegen.

  • Beantwoorden vragen en verstrekken informatie.
  • Het bieden van diverse vormen van ondersteuning.
  • Het bieden van een actueel overzicht van ondersteuningsmogelijkheden voor inwoners op de website van het SWT.

Streefdoel/indicator

Inwoners ervaren dat de geboden ondersteuning een bijdrage levert aan de gestelde doelen ten aanzien van de zelfredzaamheid en het kunnen participeren in de samenleving.

  • % van de bezoekers SWT waarbij de inwoner de ondersteuning van het SWT met een voldoende beoordeelt
  • % van de inwoners die gebruik maakt van een maatwerkvoorziening beoordeelt dat deze bijdraagt aan de zelfredzaamheid en participatie

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

Nulsituatie wordt eind 2015
vastgesteld.

In 2016 wordt gestart met het uitvoeren van cliëntervaringsonderzoeken.

In 2016 is het % bezoekers SWT dat de ondersteuning van het SWT met een voldoende beoordeelt gestegen.

Bepalen nulsituatie

  • Tijdig voeren van keukentafelgesprekken en opstellen ondersteuningsplannen
  • Contracteren aanbieders maatwerkvoorzieningen

Streefdoel/indicator

Inwoners in Zwolle maken gebruik van hun eigen mogelijkheden, die van hun netwerk en van voorliggende voorzieningen en worden hierin ondersteund: het beroep van inwoners op maatwerkvoorzieningen evenals op minder zware vormen, wordt minder.

  • aantal inwoners dat gebruik maakt van een maatwerkvoorziening daalt.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

Maatwerkvoorzieningen:

Voorzieningen diensten in/aan huis

  • Op 1-1- 2015 maken 3.385 inwoners gebruik van huishoudelijke ondersteuning en 1.299 van individuele begeleiding.
  • Van kortdurend verblijf maken 20 inwoners gebruik.

In 2014 zijn er 417 woonvoorzieningen verstrekt.

In 2014 zijn er 497 vervoervoorzieningen verstrekt.

In 2014 zijn er 290 rolstoelen verstrekt.

In 2016 is het aantal huishoudens dat gebruik maakt van maatwerkvoorzieningen gedaald.

  • Activiteiten gericht op het versterken van de eigen kracht, het sociale netwerk, mantelzorgers: hier ligt een relatie met de activiteiten vanuit het programma 11.
  • Versterken van algemene voorzieningen en voorliggende voorzieningen waaronder de inzet van de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT), inzet pools voor scootmobiels, rolstoelen.
  • Het samen met maatschappelijke partners vorm en inhoud geven aan een toekomstgerichte samenwerkingsagenda op het terrein van Wonen Welzijn en Zorg.

Relaties met andere programma’s

Er zijn relaties met de andere programma's binnen het sociaal domein: 1, 11, 13 en 14.

Werk en re-integratie

Doelstellingen/maatschappelijke effecten

Werk en re-integratie

Preventie:
Het zoveel mogelijk voorkomen dat inwoners bijstandsafhankelijk worden, met enerzijds als doel vergroten maatschappelijke waarde/economische zelfredzaamheid en anderzijds als doel schadelastbeperking (lagere bijstandslasten).

Economische zelfredzaamheid:
Het vergroten van de economische zelfredzaamheid: mensen afhankelijk van een uitkering die kunnen werken, werken naar vermogen.

Regionale arbeidsmarkt
Invulling geven aan de regionaal gemaakte afspraken ter bevordering van arbeidsparticipatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (waaronder ook invulling nieuw beschut werken)

Streefdoel/indicator

Het percentage mensen dat zich bij de Poort heeft gemeld voor gemeentelijke (Participatiewet-)ondersteuning en vervolgens geen formele bijstandsaanvraag heeft gedaan.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

In 2015 is gestart met de registratie van alle meldingen m.b.t. doelmatigheid aan de poort. Tot 2015 werden alleen de aanvragen geregistreerd waarbij de aanvraag van de uitkering werd toegekend. Er is daarom nog geen nulmeting vanuit 2013 of 2014 te geven.

In 30% van de meldingen aan depPoort wordt geen bijstandsaanvraag gedaan in het vervolgproces.

Voortzetting van werkproces ‘de poort’, waarbij een integrale intake aan de voorkant van het proces wordt uitgevoerd.

Project preventie WW uitvoeren.

Streefdoel/indicator

  • Het aantal huishoudens dat sociaal economisch zelfredzaam is door inkomsten uit loondienst of onderneming of het volgen van een opleiding neemt toe. (Volledige uitstroom uit de uitkering).
  • Het aantal bijstandsafhankelijke huishoudens met inkomsten uit loondienst of onderneming neemt toe. (Gedeeltelijke uitstroom uit de uitkering).
  • Het aantal bijstandsafhankelijke jongeren dat een opleiding/leerwerkbaan of baan krijgt.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

Nulsituatie 2013: afname aantal bijstandsafhankelijke huishoudens door inkomsten uit loondienst of onderneming of het volgen van een opleiding: 405.
Streefcijfer 2015 is 455.

Norm voor 2016 is 475.
(De afname aantal bijstandsafhankelijke huishoudens door inkomsten uit loondienst of onderneming of het volgen van een opleiding is beperkt hoger dan het streefcijfer in 2015, omdat de arbeidsmarkt ‘ruim’ blijft (veel werkzoekenden, weinig vacatures)).

Voortzetting van het in eigen beheer uitvoeren van re-integratie door methodisch werken. We zetten onder andere in op: screening en diagnose, re-integratie in eigen beheer, arbeidsontwikkeling, samenwerking met externe partners op het gebied van matching

Nulsituatie 2013: aandeel bijstandsafhankelijke huishoudens met inkomsten uit loondienst of onderneming: 416.
Streefcijfer 2015 is 450.

Norm voor 2016 is 475.
(De afname van het aandeel bijstandsafhankelijke huishoudens met inkomsten uit loondienst of onderneming.
De toename van het werkaanbod zal zorgen voor meer concurrentie op de arbeidsmarkt, hierdoor een beperktere toename t.o.v. 2015.)

Nulsituatie: In 2014 zijn 375 jongeren opgenomen in de bijstand.

Norm voor 2016: 150 jongeren worden begeleid naar opleiding of (leerwerk)baan

Uitvoeren van de projecten opgenomen in het werkprogramma Regionaal Sociaal Akkoord, zoals:

  • Aanpak jeugdwerkloosheid door het inzetten van een methodische aanpak vanuit een intensieve samenwerking tussen gemeente, SWT, onderwijs, maatschappelijke organisaties en werkgevers.
  • Inzet subsidie ESF: subsidie voor het ondersteunen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar werk.

Streefdoel/indicator

  • Aantal gerealiseerde extra leerwerkbanen
  • Aantal gerealiseerde arbeidsplaatsen in het kader van (nieuw) beschut werken

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

De telling van het ministerie (garantiebanen) start per 1 januari 2013 op -0-. De extra leerwerkbanen uit het regionaal sociaal akkoord worden vanaf 2014 geteld

Eind 2016 is sprake van een realisatie van 150 garantiebanen in de regio (regionale doelstelling)

Regionaal marktbewerkingsplan, Werkprogramma Regionaal Werkbedrijf Regio Zwolle, lokale aanpak (zie ook economische zelfredzaamheid)

Doorontwikkeling inclusieve arbeidsmarkt en intensivering samenwerking Zwolle-Wezo

Doorlopende leer- en begeleidingslijn ontwikkelen voor uitstroom PrO-VSO en Entrée, samen met PrO-VSO, onderwijs, UWV en regiogemeenten.

In 2015 is gestart met nieuw beschut werken. 1-1-2015 is nulmeting (-0)

Aan het eind van 2016 willen we minimaal 10 arbeidsplaatsen hebben ingevuld.

Er zijn afspraken gemaakt met de contractpartijen van de dagbesteding in het kader van SROI. Wij verzorgen de bemiddeling van inwoners naar de aanbieders.

Jeugdhulp

Jeugdhulp

Voor kinderen en jongeren en hun ouder/verzorgers is tijdige, adequate en passende ondersteuning beschikbaar bij problemen met opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen; zo licht en kort als mogelijk, zo zwaar en lang als noodzakelijk.

Streefdoel/indicator

Het percentage inwoners dat weet waar ze terecht kan voor hulp bij problemen met opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen. In 2016 weten alle ouders/verzorgers van kinderen en jongeren minimaal één instantie waar ze terecht kunnen voor ondersteuning bij opvoeden en opgroeien en voor gespecialiseerde jeugdhulp. Minimaal 80% weet dat je hiervoor terecht kunt bij het sociaal wijkteam.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

-

-

Het bieden van hulp bij problemen met opvoeden of opgroeien, verstandelijke problematiek, stoornissen en beperkingen door of via sociale wijkteams en jeugdhulpinstellingen.

Het verbinden van sociale wijkteams met huisartsen en jeugdartsen en met ondersteuning bij scholen en voorschoolse voorzieningen.

Het uitvoeren van het beleidsplan jeugdhulp

Streefdoel/indicator

Het aantal jeugdigen dat een beroep doet op jeugdhulp bij problemen met opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen. In 2016 is het aantal jeugdigen dat jeugdhulp vraagt, gelijk aan of lager dan in 2015.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

-

-

Afsluiten en uitvoeren contracten en subsidieafspraken met aanbieders van gespecialiseerde jeugdhulp.

Streefdoel/indicator

De mate waarin ouders/verzorgers en jongeren vermindering van problemen ervaren na geboden hulp. In 2016 ervaart minimaal 75% van ouders/verzorgers en jongeren vermindering van problemen na geboden jeugdhulp

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

-

-

Vastleggen van resultaatafspraken in contracten met aanbieders van jeugdhulp en het monitoren daarvan.

Streefdoel/indicator

De gemiddelde score op onderzoek naar tevredenheid van bewoners over geboden jeugdhulp bedraagt op een schaal van 10 een 7.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

-

-

Het vastleggen van kwaliteitseisen waaronder cliënttevredenheid in de contracten met aanbieders van jeugdhulp en het monitoren daarvan.

Het waarborgen van keuzevrijheid aan jeugdigen en ouders/verzorgers in de contractering van aanbieders.

Streefdoel/indicator

De mate waarin bewoners een (herhaald) beroep doen op gespecialiseerde jeugdzorg. In 2016 is het beroep op jeugdhulp gelijk aan of lager dan in 2015.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

-

-

De registratie en monitoring zullen plaats vinden binnen de sociale wijkteams en de regionale uitvoeringsorganisatie jeugdzorg

Streefdoel/indicator

De mate waarin hulpvragers doorstromen naar lichtere of juist zwaardere vormen van hulp. In 2016 is het gebruik van zware vormen van jeugdhulp gelijk aan of lager dan in 2015.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

-

-

Op basis van het streefbeeld innovatie jeugdhulp gerichte activiteiten uitvoeren waardoor problemen bij opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen eerder onderkent en aangepakt worden en het beroep op zwaardere en duurdere vormen van jeugdhulp en daarmee de kosten van jeugdhulp afnemen

Toelichting
Het jaar 2016 is opnieuw een spannend jaar. Na de transitie jeugdhulp in 2015 staat 2016 in het teken van de beoogde transformatie. In dit programma Inwonersondersteuning gaat het over vormen van lichtere gespecialiseerde jeugdhulp (bijvoorbeeld kortdurend verblijf of gezinsbegeleiding). Preventie en algemene ondersteuning bij opgroeien en opvoeden komen in het programma 11 aan de orde, jeugdbescherming en reclassering en gesloten jeugdzorg in het programma 13. De veranderingen zijn complex, ingrijpend en spannend, maar bieden ook kansen. In het Beleidsplan Jeugdhulp hebben wij onze ambities voor 2015 en 2016 vastgelegd.
Ook in 2016 blijven we samen met partners zorgen voor goede basisvoorzieningen in de directe omgeving van ouders en kinderen. Bewoners – van 0 tot 100 jaar – kunnen hiervoor terecht bij sociale wijkteams. Met zorgaanbieders maken we – samen met andere gemeenten in de regio – afspraken over de innovatie van jeugdhulp. Het Regionaal Transitie Arrangement (RTA) vormt daarvoor ook in 2016 het uitgangspunt.
Tegelijk willen we in 2016 de al ingezette transformatie in jeugdhulp doorzetten. In eerste plaats investeren we extra in preventie en versterking van het opgroei- en opvoedklimaat in onder andere gezinnen, in scholen en voorschoolse voorzieningen om problemen te voorkomen en als die er toch zijn, vroegtijdig te signaleren en aan te pakken. Aan kinderen en jongeren bij wie hun veiligheid in het geding is en/of sprake is van een crisissituatie, wordt direct de benodigde hulp geboden. Als jeugdhulp toch nodig is – en dat in de tweede plaats – gaan we uit van wat kinderen, jongeren en ouders zelf kunnen, mogelijk mét steun van familie en buren/kennissen. We ondersteunen hun zelf organiserend vermogen, eigen kracht en verantwoordelijkheid waarbij positief opvoeden centraal staat. In de derde plaats bieden we maatwerk als voor korte of langere tijd meer ondersteuning en gespecialiseerde jeugdhulp nodig is. We pakken hulpvragen in een gezin in samenhang op. Ondersteuning is zo kort en licht als mogelijk en zo lang en zwaar als noodzakelijk. We waarborgen daarbij de keuzevrijheid voor cliënten. Hiermee willen we het beroep op zwaardere, duurdere jeugdzorg terugdringen waarbij we ons goed realiseren dat sommige kinderen en jongeren zulke zorg nodig blijven hebben en die dus ook beschikbaar moet zijn.
Met deze beweging is een maatschappelijk belang gediend – zoveel mogelijk kinderen en jongeren kunnen in hun eigen leefomgeving en gezin opgroeien –, maar ook een financieel belang. Immers, hoe zwaarder de benodigde noodzakelijke hulp, hoe duurder. Maar steeds staat daar het belang van het kind of de jongere voorop: als zwaardere hulp toch nodig is, moet die ook beschikbaar zijn.

Relatie met andere programma's
Bij de jeugdzorg ligt er vooral een relatie met de programma’s 6 (voortijdig schoolverlaten), 11 en 13.