13 Opvang en bescherming

Doelen

De veiligheid van kinderen in Zwolle is gewaarborgd

Streefdoel/indicator

Aantal jeugdbeschermingsmaatregelen (inclusief jeugdreclassering) is in 2016 gelijk aan of lager dan het aantal maatregelen in 2015

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

515 maatregelen
(bron: beleidsplan jeugdhulp 2014)

Aantal maatregelen gelijk aan of lager dan 515

  • Maken en monitoren prestatie- en bekostigingsafspraken met aanbieders jeugdbescherming.
  • Uitvoering beleidsplan jeugdhulp

Streefdoel/indicator

Afname in aantal en zwaarte van trajecten gespecialiseerde jeugdzorg vanaf 2016

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

  • Jeugdhulp (voorheen provincie): 525
  • Jeugd GGZ (voorheen Zorgverzekering): 1.886
  • Jeugd LVG en GGZ (voorheen AWBZ): 830

(bron: beleidsplan jeugdhulp 2014)

Aantal en zwaarte trajecten gespecialiseerde jeugdhulp dalen ten opzichte van 0-situatie

  • Maken en monitoren contract- en subsidieafspraken met aanbieders gespecialiseerde jeugdhulp.
  • Uitvoeren beleidsplan jeugdhulp

Streefdoel/indicator

Uitvoering Jeugdwet vindt plaats binnen financieel kader (afname van budgetten)

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

Geen budget

Maximale uitgaven uitvoering Jeugdwet blijven binnen financieel kader decentralisatie jeugdzorg (€ 36,5 mln.)

Monitoring kosten uitvoering regionaal en lokaal deel beleidsplan jeugdhulp en Regionaal Transitie Arrangement

Toelichting
Het jaar 2016 is opnieuw een spannend jaar. Na de transitie jeugdhulp in 2015 staat 2016 in het teken van de beoogde transformatie. In dit programma gaat het om zwaardere, gespecialiseerde jeugdhulp (bijvoorbeeld jeugdbeschermingsmaatregelen of opname in een instelling voor jeugdzorg). Preventie en algemene ondersteuning bij opgroeien en opvoeden komen in programma 11 aan de orde, lichtere gespecialiseerde jeugdhulp in het programma 12. De veranderingen zijn complex, ingrijpend en spannend, maar bieden ook kansen. In het Beleidsplan Jeugdhulp hebben wij onze ambities voor 2015 en 2016 vastgelegd.

Ook in 2016 blijven we samen met partners zorgen voor goede basisvoorzieningen in de directe omgeving van ouders en kinderen. Bewoners – van 0 tot 100 jaar – kunnen hiervoor terecht bij sociale wijkteams. Met zorgaanbieders maken we – samen met andere gemeenten in de regio – afspraken over de innovatie van jeugdhulp. Het Regionaal Transitie Arrangement (RTA) vormt daarvoor ook in 2016 het uitgangspunt.

Tegelijk willen we in 2016 de al ingezette transformatie in jeugdhulp doorzetten. In de eerste plaats investeren we extra in preventie en versterking van het opgroei- en opvoedklimaat in onder andere gezinnen, in scholen en voorschoolse voorzieningen om problemen te voorkomen en als die er toch zijn, vroegtijdig te signaleren en aan te pakken. Aan kinderen en jongeren bij wie hun veiligheid in het geding is en/of sprake is van een crisissituatie, wordt direct de benodigde hulp geboden. Als jeugdhulp toch nodig is – en dat in de tweede plaats – gaan we uit van wat kinderen, jongeren en ouders zelf kunnen, mogelijk mét steun van familie en buren/kennissen. We ondersteunen hun zelf organiserend vermogen, eigen kracht en verantwoordelijkheid waarbij positief opvoeden centraal staat. In de derde plaats bieden we maatwerk als voor korte of langere tijd meer ondersteuning en gespecialiseerde jeugdhulp nodig is. We pakken hulpvragen in een gezin in samenhang op. Ondersteuning is zo kort en licht als mogelijk en zo lang en zwaar als noodzakelijk. We waarborgen daarbij de keuzevrijheid voor cliënten. Hiermee willen we het beroep op zwaardere, duurdere jeugdzorg terugdringen waarbij we ons goed realiseren dat sommige kinderen en jongeren zulke zorg nodig blijven hebben en die dus ook beschikbaar moet zijn.
Met deze beweging is een maatschappelijk belang gediend – zoveel mogelijk kinderen en jongeren kunnen in hun eigen leefomgeving en gezin opgroeien –, maar ook een financieel belang. Immers, hoe zwaarder de benodigde noodzakelijke hulp, hoe duurder. Maar steeds staat daar het belang van het kind of de jongere voorop: als zwaardere hulp toch nodig is, moet die ook beschikbaar zijn.

Wanneer sprake is van kindermishandeling streven we er naar die zo snel mogelijk op het spoor te komen teneinde de mishandeling ook zo snel mogelijk te kunnen stoppen. We streven daarom – in lijn het landelijk beleid – naar verbetering van de meldingsbereidheid van kindermishandeling. Die verbetering blijkt uit toename van het aantal meldingen.

Relatie met andere programma's
Bij de jeugdzorg ligt er voornamelijk een relatie met de programma’s 11 en 12.

Het bieden van beschermd wonen met begeleiding en toezicht

Doelstellingen/maatschappelijke effecten

Het bieden van beschermd wonen met begeleiding en toezicht aan personen met psychiatrische aandoening en/of psychische of psychosociale problemen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in samenleving met als doelen:

  • Bevorderen zelfredzaamheid en participatie
  • Bevorderen psychisch en psychosociaal functioneren
  • Stabilisatie psychiatrisch ziektebeeld
  • Bieden van veilige woonomgeving
  • Voorkomen van verwaarlozing en maatschappelijke overlast

Streefdoel/indicator

Streefdoel is dat personen met psychiatrische aandoening en/of psychische of psychosociale problemen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in samenleving en vanuit daaruit in een beschermd wonen ggz-voorziening verblijven in de centrumgemeente en regio Zwolle:

  • meer zelfredzaam worden en meer participeren;
  • het psychisch en psychosociaal functioneren is bevorderd;
  • het psychiatrisch ziektebeeld is gestabiliseerd;
  • de veiligheid van de cliënten en de omgeving is gestegen;
  • verwaarlozing en maatschappelijke overlast zijn gedaald;

Dit ten opzichte van de situatie waarbij cliënten geen gebruik maakten van beschermd wonen (ggz).

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

0-meting nog niet bepaald (zie toelichting).

Norm 2016 nog niet bepaald (zie toelichting).

  • Het zorgdragen voor kwaliteit en continuïteit van en toegang tot beschermd wonen-voorzieningen in de centrumgemeenteregio Zwolle.
  • Uitvoeren van de transformatieagenda beschermd wonen-maatschappelijke opvang.

Toelichting
Ten aanzien van beschermd wonen zijn nog geen outcome-criteria bepaald. Bij het transitieproces is gebleken dat dit vraagt om een 0-meting en doorontwikkeling in 2015. Wij benutten daarbij passende instrumenten als de zelfredzaamheidsmatrix. Dit proces - in overleg met aanbieders en cliëntenorganisaties - is gestart maar heeft nog niet tot een passende vertaling geleid die kan worden opgenomen in de begroting 2016. Zo dient eerst de nulmeting in 2015 plaats te vinden. WIj verwachten dat in de begroting 2017 of zoveel eerder als mogelijk wel kan worden voorzien in meer concrete indicatoren, een nulsituatie 2015 en een norm voor de betreffende jaarschijf.

Relaties met andere programma’s
Het bieden van beschermd wonen heeft een relatie met programma 1, vooral daar waar het gaat om de uitstroom bevorderen. Randvoorwaarde om door- en uitstroom vanuit beschermd wonen-voorzieningen te bevorderen is voldoende betaalbare zelfstandige huisvestingsmogelijkheden in Zwolle en de regio. Ook is er een relatie met programma 12, aangezien door preventie en door lichtere hulp en ondersteuning voor een aantal inwoners een situatie kan worden gecreëerd dat een beschermde woonomgeving niet nodig blijkt te zijn en inwoners zelfstandig kunnen blijven wonen met veelal de nodige begeleiding thuis.

Maatschappelijke opvang is gericht op uitstroom, participatie en zelfredzaamheid

Doelstellingen/maatschappelijke effecten

Beperken van noodzaak tot gebruik van maatschappelijke opvang. Indien noodzakelijk opvang en ondersteuning bieden gericht op door- en uitstroom, evenals het vergroten van participatie en zelfredzaamheid. Daarnaast wordt ingezet op het beperken van overlast door dak- en thuislozen

Streefdoel/indicator

In 2016 zitten alle dak- en thuislozen die bekend zijn bij de centrale toegang, in traject gericht op een stabiele mix van huisvesting, dagbesteding zorg- en hulpverlening waarbij het hoogst haalbare niveau van de cliënt als uitgangspunt wordt gehanteerd.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

Alle dak- en thuislozen, bekend bij de centrale toegang, worden na screening in een traject geplaatst, of doorverwezen naar elders (andere regio, andere hulpverlening).

Ook in 2016 zitten alle dak- en thuislozen die bekend zijn bij de centrale toegang, in een traject.

Zorgdragen voor centrale toegang voor dak- en thuislozen.
Invulling geven aan afspraken in het kader van ‘beperken instroom en bevorderen uitstroom’ in samenwerking met regiogemeenten, instellingen en corporaties, concrete, meetbare afspraken met regiopartners

Streefdoel/indicator

In 2016 is voor tenminste 60% van de daklozen bekend bij de centrale toegang dagbesteding gerealiseerd.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

In 2014 heeft 80 % van de dak- en thuislozen structurele dagbesteding. Een ander deel heeft wel vormen van dagbesteding, maar niet structureel.

In 2016 wordt aan alle dak- en thuislozen, bekend bij de Centrale Toegang een passend aanbod voor dagbesteding -activering gedaan. In 2016 maakt tenminste 80% van de daklozen gebruik van het aanbod.

Voortzetten uitvoeringsafspraken met alliantie Zwolle Actief, monitoren op resultaten en daar waar nodig bijsturen. Samen met ketenpartners sturen op voorkomen van uitval (en overlast als gevolg hiervan).

Streefdoel/indicator

Het aantal mensen dat dakloos raakt ten gevolge van huisuitzetting is in 2016 minder dan 5% van het aantal daklozen.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

In 2012 was 4,5% van het aantal daklozen het gevolg van huisuitzettingen. Op het moment van schrijven zijn nog geen actuelere cijfers bekend.

We streven naar het behouden van de nulsituatie en dit percentage zo laag mogelijk te krijgen. Het percentage op 0% krijgen is niet mogelijk, soms moet je bij consequent weigeren van iedere medewerking van cliënt tot huisuitzetting over kunnen gaan. Dit betreft uiteraard wel uitzonderlijke situaties.

Versterken aansluiting tussen (lokale) vroegtijdige signalering en preventie van huisuitzettingen en regionale inzet bij zware multiprobleem cases.
Basisafspraken maken over wat lokaal (minimaal) georganiseerd en ingezet dient te worden t.a.v. preventie (Wmo). Voor 2016 worden hiertoe concrete en meetbare afspraken gemaakt, geen vrijblijvendheid meer.
Uitwisseling van best practises tussen regiogemeenten

Streefdoel/indicator

In 2016 is overlast gevend gedrag van daklozen teruggebracht naar 75% van het niveau van 2010.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

Geen 0-meting(zie toelichting).

Doel ishet voorkomen van overlast door dak- en thuislozen en adequaat inzetten op tegengaan van overlast.

Zwolle Actief biedt aan alle dak- en thuislozen dagactivering aan, waardoor doelloos rondhangen in de (binnen)stad zo veel mogelijk wordt voorkomen.
Voortzetting project Streetcare gericht op aanpak overlast gevende dak- en thuislozen.
Uitvoeren afspraken met ketenpartners van Stedelijk Kompas om maatregelen te treffen om overlast in directe omgeving van (opvang)voorzieningen zoveel mogelijk te beperken en snel te reageren op signalen van overlast.
Zorgvuldige communicatie met directe omgeving van voorzieningen (continu proces).

Streefdoel/indicator

In 2016 is voor tenminste 95% van de daklozen bekend bij de centrale toegang, huisvesting gerealiseerd.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

In 2014 heeft niemand in Zwolle tegen zijn wil op straat hoeven te slapen. Kortom: voor meer dan 95% van de daklozen, bekend bij de centrale toegang, is in 2015 huisvesting gerealiseerd.

In 2016 is voor tenminste 95% van de daklozen bekend bij de centrale toegang, huisvesting gerealiseerd. Niemand hoeft tegen zijn wil op straat te slapen. Een beperkt aantal daklozen kiest er zelf voor om buiten te slapen, vandaar dat we geen 100% kunnen scoren.

Crisis- en nachtopvang bieden aan dak- en thuislozen.
Noodopvang bieden aan (uitgeprocedeerde) asielzoekers in schrijnende situaties.
Afspraken maken met team VIA / bemoeizorg over opsporen, aanspreken en begeleiden van buitenslapers naar de beschikbare opvangvoorzieningen.
We blijven inzetten op bevordering van door- en uitstroom uit de maatschappelijke opvang, zowel in Zwolle, als in de regio. Opvang zien we nadrukkelijk als een tijdelijke voorziening, van waaruit de stap naar vervolghuisvesting zo snel mogelijk moet worden gezet.

Streefdoel/indicator

Het aantal mensen dat dakloos raakt ten gevolge van detentie of afwenteling door andere instellingen is in 2016 minder van 5% van het totaal aantal daklozen.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

In Zwolle zijn nagenoeg geen gevallen bekend van dakloosheid als gevolg van detentie.

Het aantal mensen dat dakloos raakt ten gevolge van detentie of afwenteling door andere instellingen is in 2016 minder dan 5% van het totaal aantal daklozen.

Uitvoering geven aan beleid nazorg ex-gedetineerden (zie elders in dit begrotingsprogramma).

Streefdoel/indicator

In 2016 is het aantal dakloze jongeren in de regio Zwolle met 50% gedaald ten opzichte van het jaar 2008.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

In 2012 is het aantal dakloze jongeren in Zwolle 92. In 2013 was het aantal dakloze jongeren 83.

In 2016 is het aantal dakloze jongeren in de regio Zwolle met 50% gedaald ten opzichte van het jaar 2012.

Subsidiëren team zwerfjongeren (onderdeel van team VIA).
Subsidiëren woonbegeleiding (Take Off en Fast Forward).
Inzet zwerftafel (afstemming tussen jeugdzorg en andere zorg met betrekking tot risicojongeren)
Doorontwikkeling en uitvoering aanpak problematiek dakloze jongeren.

Toelichting
In 2015 is met betrokken ketenpartners van het Stedelijk Kompas, evenals de regiogemeenten binnen de centrumgemeenteregio Zwolle gewerkt aan een nieuwe (regionaal) kompas voor maatschappelijke opvang. De nadruk voor de komende jaren zal liggen op voorkomen van instroom in de opvang en bevordering van de door- en uitstroom uit de opvang. Hiertoe is een veranderagenda opgesteld. Omdat we met Beschermd Wonen min of meer voor de zelfde uitdagingen staan en we voor een groot deel te maken hebben met dezelfde partners, wordt er voor gekozen om te werken vanuit een integrale transformatie-veranderagenda voor zowel maatschappelijke opvang als beschermd wonen. In het najaar van 2015 zal deze veranderagenda ter besluitvorming aan de raad worden voorgelegd.

De raad heeft in 2010 in een amendement vastgesteld het streven om in 2014 een daling met 50% te realiseren van het aantal dakloze jongeren in de regio Zwolle ten opzichte van het jaar 2008. Vorig jaar hebben wij al aangegeven dat dit streefdoel, ondanks onze inspanningen niet reëel blijkt te zijn. Bij de op te stellen veranderagenda maatschappelijke opvang en beschermd wonen wordt ook dit onderdeel meegenomen.

In voorgaande jaren is al geconstateerd dat de doelstelling ten aanzien van overlast, zoals oorspronkelijk geformuleerd in het Stedelijk Kompas niet exact te meten is, i.v.m. wisseling van registratiesysteem van de politie. In het registratiesysteem van de politie worden geen specifieke gegevens van (overlast door) dak- en thuislozen geregistreerd. Wel blijkt uit o.a. buurt voor buurt onderzoek, jaarverslagen van politie dat de (ervaren) overlast door dak- en thuislozen is afgenomen. De inzet van Streetcare maakt dat we actief in kunnen zetten op eventuele nieuwe 'hotspots', plekken waar dak- en thuislozen zich ophouden. Hierdoor worden dak- en thuislozen aangesproken op hun gedrag en wordt hun begeleiding en (zinvolle) dagbesteding geboden (Zwolle Actief).

Relaties met andere programma’s
Bij het onderdeel maatschappelijke opvang ligt er een relatie met de programma’s 8, 10 en 11.
* Zelfredzaamheidsmatrix is een instrument waarmee op eenvoudige wijze de mate van zelfredzaamheid van een cliënt in kaart kan worden gebracht

Voorkomen en tegengaan huiselijk geweld

Doelstellingen/maatschappelijke effecten

Voorkomen en tegengaan van huiselijk geweld. Als huiselijk geweld zich voordoet het geweld zo snel mogelijk signaleren en stoppen en betrokkenen ondersteunen naar zelfredzaamheid en terugkeer zonder huiselijk geweld. Zorg dragen voor tijdelijke opvang voor de slachtoffers van huiselijk geweld als de veiligheid daartoe aanleiding geeft.

Streefdoel/indicator

  • Het percentage 12-24 jarigen dat slachtoffer is van huiselijk geweld (lichamelijke en/of geestelijke mishandeling door familie) daalt of blijft gelijk in 2016 ten opzichte van 2011.
  • Het percentage volwassenen van 19-64 jaar dat slachtoffer van huiselijk geweld is, daalt of blijft gelijk in 2016 ten opzichte van 2012.
  • Het percentage ouderen dat van 65 jaar en ouder dat slachtoffer is van huiselijk geweld daalt of blijft gelijk in 2016 ten opzichte van 2010.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

2011: 6,2 % van de 12-24 jarigen heeft ooit te maken gehad met mishandeling, waarvan 2,6% lichamelijke mishandeling en 4,4 % geestelijke mishandeling. (bron: jongerenmonitor GGD IJsselland)

het percentage jongeren van 12-24 jaar in de regio IJsselland dat te maken heeft gehad met mishandeling is lager dan 6,2%.

Regionaal:

  • Regionale aanpak kindermishandeling (RAAK). Doorontwikkelen van de regionale (preventieve) aanpak van kindermishandeling.
  • Preventieactiviteiten uitvoeren en stimuleren van vroegtijdige signalering door scholing.
  • (Mede) doen uitvoeren van wettelijke taken en landelijke richtlijnen zoals de meldcode huiselijk geweld

2012: 8 % van de 19-64 jarigen heeft ooit te maken gehad met huiselijk geweld (bron: volwassenenmonitor GGD IJsselland)

Het percentage volwassenen van 19-64 jaar dat te maken heeft gehad met huiselijk geweld is in 2015 lager dan 8%.

  • Uitvoering geven aan de taken als centrumgemeente voor vrouwenopvang en aanpak huiselijk geweld. Daartoe afstemmen van beleid en uitvoering met gemeenten en organisaties in regionaal verband.
  • Prestatieafspraken maken met gesubsidieerde maatschappelijke partners over het bieden van tijdelijke laagdrempelige opvang, begeleid wonen, crisisopvang, noodbed, ambulante begeleiding en nazorg in zelfstandige woonsituatie in geval van huiselijk geweld.
  • Prestatieafspraken maken met gesubsidieerde maatschappelijke partners over ambulante begeleiding, meldingen, advies en consultatie, (crisis)interventie en ketencoördinatie huiselijk geweld.

2010: 5 % van de inwoners in de regio IJsselland van 65 jaar en ouder heeft ooit te make gehad met huiselijk geweld waaronder ouderenmishandeling (bron: ouderenmonitor GGD IJsselland)

Het percentage ouderen van 65 jaar en ouder dat te maken heeft gehad met huiselijk geweld is lager dan 5%.

Doorontwikkelen van de aanpak van ouderenmishandeling.

Lokaal:
Subsidiëren van tenminste 60 hulpverleningstrajecten gerelateerd aan huiselijk geweld door de Kern. Maatschappelijk werk.

Doen uitvoeren van preventieactiviteiten loverboyproblematiek en coördinatie van hulp aan slachtoffers van loverboys.

Streefdoel/indicator

Verbeteren van de vroegtijdige signalering van huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling.

  • Het aantal advies en consultatievragen door particulieren en professionals bij 'Veilig Thuis IJsselland" is in 2016 gestegen ten opzichte van 2015.
  • Het aantal crisisinterventies in de regio IJsselland is in 2016 gelijk gebleven ten opzichte van 2015.
  • Het aantal reguliere politiemeldingen huiselijk geweld wat afgehandeld is in 2015 is gelijk gebleven ten opzichte van 2015*.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

Gegevens over 2015 zijn nog niet bekend. Er is sprake van een nieuwe situatie en een andere voorgeschreven manier van registreren door het ontstaan van Veilig Thuis IJsselland per 1 januari 2015, zodat eerdere cijfers niet vergelijkbaar zijn.

Het aantal advies en consultatievragen is gestegen ten opzichte van 2015.

Uitvoering geven aan de wettelijke en toegevoegde taken door Veilig Thuis IJsselland.
Dat betekent onder meer het organiseren van een centraal meldpunt, het geven van adviezen en consulten, het doen van onderzoek indien nodig en het zo mogelijk overdragen naar lokale zorg als de veiligheid het toelaat.

Gegevens over crisisinterventies in 2015 zijn nog niet voorhanden. Door de nieuwe situatie zijn eerdere gegevens niet vergelijkbaar.

Het aantal crisisinterventies is gedaald t.o.v. 2015,

Lokaal:
Uitvoering geven aan de Wet op het tijdelijk Huisverbod.

Toelichting
De percentages die genoemd worden zijn afkomstig van de gegevens uit de verschillende GGD monitoren. Eens in de vier jaar komen deze per genoemde leeftijdsgroep beschikbaar. De meest recente gegevens zijn gebruikt.

Veilig Thuis IJsselland is ontstaan per 1 januari 2015. De werkwijze op grond van het landelijk handelingsprotocol, dat uitgaat van een integrale werkwijze voor alle vormen van mishandeling, misbruik of verwaarlozing in huiselijke setting, is dusdanig anders dat eerdere cijfers niet of beperkt vergelijkbaar zijn.
Het streven is er op gericht de meldingsbereidheid in de samenleving te vergroten zodat er daadwerkelijk meer huiselijk geweld wordt gemeld in relatie tot de omvang van de problematiek. Het feit dat het aantal meldingen toeneemt of afneemt moet dan ook gezien worden in relatie tot de omvang van de huiselijk geweld problematiek zelf. De afgelopen jaren is het aantal meldingen huiselijk geweld sterk gestegen. Door de Wet Meldcode en de grotere aandacht voor ouderenmishandeling verwachten we dat het aantal meldingen nog verder zal toenemen.

Relaties met andere programma’s
Wat betreft Veilig Thuis IJsselland ligt er een relatie met het programmaonderdeel Jeugdzorg van dit programma. Bij de preventie van kindermishandeling ligt er een relatie met programma 12.

Voorkomen en verminderen verslavingen

Doelstellingen/maatschappelijke effecten

Verslaving verminderen en voorkomen met als doel participatie en zelfredzaamheid

Streefdoel/indicator

  • In 2016 is het percentage inwoners dat meer alcohol gebruikt dan de landelijke norm gedaald of gelijk gebleven.
  • In 2016 is het percentage inwoners dat rookt minimaal gelijk gebleven of afgenomen.
  • In 2016 is het percentage inwoners dat ooit harddrugs heeft gebruikt gelijk gebleven of afgenomen
  • Het percentage inwoners (18 jaar en ouder) dat aangeeft dat drugsoverlast, overlast van dronken mensen op straat en overlast van daklozen vaak voorkomen in de eigen buurt blijft gelijk of neemt af.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

In 2011 gebruikt 7% van de Zwolse volwassenen (19-65 jaar) meer alcohol dan de landelijke norm.

Voor 19-65 jarigen is het percentage dat te veel drinkt 7% of lager.

Subsidiëren van verslavingspreventie, gericht op jeugd, en verslavingszorg zoals toeleiding, ambulante begeleiding, en bemoeizorg voor ernstig verslaafden.

In 2011 is het percentage jongeren van 12 t/m 23 jaar dat dagelijks rookt 12% (regio IJsselland)
In 2011 rookt 24% van de Zwolse volwassenen

Voor 12-23 jarigen is het percentage dat dagelijks rookt lager dan 12% (regio)
Voor 19-65 jarigen is het percentage dat rookt lager dan 24%.

In 2012 heeft 4% van de Zwolse volwassenen ooit harddrugs gebruikt

Van de 19-64 jarigen gebruikt 4% of minder harddrugs.

Drugsoverlast 2014: 4%, overlast van dronken mensen op straat 2014: 7%; overlast van daklozen 2014: 3%

Gelijk of lager.

Relaties met andere programma’s
Alcoholmatiging onder jeugdigen is één van de speerpunten van het gezondheidsbeleid en wordt primair vanuit dat beleidsveld vormgegeven (zie programma 11).

Nazorg ex-gedetineerden

Doelstellingen/maatschappelijke effecten

Het vergroten van de participatie en re-integratie van ex-gedetineerden en het terugdringen van recidive onder ex-gedetineerden. Het gaat hierbij over de inwoners die voorafgaand aan detentie in Zwolle verbleven of om een bijzondere reden in Zwolle willen vestigen.

Streefdoel/indicator

In 2016 is tenminste 90% van de ex-gedetineerden (die nazorg hebben ontvangen) in het bezit van een geldig ID bewijs bij het verlaten van de penitentiaire inrichting.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

In 2011 was 75% van de ex-gedetineerden (die nazorg hebben ontvangen) in het bezit van een geldig ID-bewijs bij het verlaten van de penitentiaire inrichting.

 In 2016 is 90% van de ex-gedetineerden (die nazorg hebben ontvangen) in het bezit van een geldig ID-bewijs bij het verlaten van de penitentiaire inrichting.

Doen uitvoeren van regionale samenwerkingsafspraken nazorg ex-gedetineerde inwoners regio IJsselvecht.
Zorgdragen voor ketencoördinatie nazorg ex-gedetineerden.

Streefdoel/indicator

In 2016 heeft tenminste 80% van de ex-gedetineerden (die nazorg van de gemeente ontvangen) kort na het verlaten van de penitentiaire inrichting een vorm van inkomen en/of dagbesteding.

Nulsituatie

Norm van 2016

Activiteiten

In 2011 had 79% van de ex-gedetineerden (die nazorg hebben ontvangen) bij het verlaten van de penitentiaire inrichting voor de periode kort na detentie een vorm van inkomen en/of dagbesteding.

In 2016 heeft 80% van de ex-gedetineerden (die nazorg hebben ontvangen) bij het verlaten van de penitentiaire inrichting voor de periode kort na detentie een vorm van inkomen en/of dagbesteding.

Doen uitvoeren van regionale samenwerkingsafspraken nazorg ex-gedetineerde inwoners regio IJsselvecht.
Zorgdragen voor ketencoördinatie nazorg ex-gedetineerden.